Door Liuwe van der Meer
De voorzitter van de toenmalige Raad van Toezicht van de school was PvdA-er Henk Mulder die in 2016 onder het wethoudersschap van PvdA-er Andries Ekhart op het pluche van de Raad van Toezicht was beland, ik wist niet dat er tussen Mulder en Ekhart een, laten we zeggen politieke band bestond. Na het onverwachte overlijden van Ekhart heeft gemeenteraadslid Jacobi er gedurende twee jaar alles aan gedaan om een onderzoek naar de inhoud van het dossier vriendelijk “in een bepaalde richting” te sturen, dus te traineren. Ik moet toegeven, de D66-fractie deed hier ook vrolijk aan mee, de wethouder van onderwijs was afkomstig uit die partij.
Ja Eelke, zo werkt netwerkcorruptie! De gemeente verschool zich achter het argument dat ze geen partij was in deze kwestie: de gemeente had immers het openbaar onderwijs op afstand gezet en de gemeente had dus geen invloed meer op wat er binnen de schoolorganisatie was gebeurd. Ja, dit schreef mij een sectormanager.
Maar het is een leugen, Eelke! De gemeente heeft inderdaad geen invloed meer op het beleid van de school; als de schoolorganisatie een pestbeleid heeft gevoerd ten opzichte van een aantal medewerkers, dan is dat de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur en daar hoort de Raad van Toezicht dan een onderzoek naar te doen als dat beleid bij de Raad wordt gemeld in de vorm van een klacht. Maar mijn beste Eelke: het gaat in mijn dossier om onrechtmatige handelingen gepleegd door twee voorzitters van de Raad van Toezicht! Het buiten de Raad om even afhandelen van een lange klachtenbrief over grensoverschrijdend gedrag van leidinggevenden is een vorm van onrechtmatig handelen. De gemeente heeft het toezicht op het openbaar onderwijs toevertrouwd aan de leden van een Raad van Toezicht, die leden worden ook door de gemeenteraad benoemd! Als er bij de gemeente klachten binnenkomen, in de vorm van een dossier met bewijzen, over niet- integer handelen door de voorzitters van die Raad, dan is de gemeente wettelijk verplicht die klachten te onderzoeken, immers, de gemeenteraad is verantwóórdelijk voor de integriteit van de toezichthouders. In alle bestuurslichamen kunnen benoemde of gekozen bestuurders beoordeeld en gewogen worden door degenen die hen hebben benoemd of gekozen, dat geldt voor het paardenstamboek, dat geldt voor de kaatsclub en het geldt ook voor de door de gemeente benoemde toezichthouders op het openbaar onderwijs: het is de grondslag voor integer bestuur. De gemeenteraad kan dus toezichthouders die hun taak niet integer uitoefenen uit hun functie zetten, naar huis sturen. Maar dan moet de gemeenteraad de informatie wèl ontvangen. Daar is een wethouder verantwoordelijk voor. En in mijn geval heeft die informatie de gemeenteraad nooit bereikt. Daar zorgden de wethouder, een sectormanager en een aantal gemeenteraadsleden wel voor, gedekt door de gemeentesecretaris. Door jou dus.
Brieven die ik vervolgens schreef aan de wethouder en de sectormanager zijn nooit beantwoord. Mijn persoonlijke brief aan de burgemeester, waarin ik vroeg om een onderhoud om het handelen van de wethouder aan de kaak te stellen, is beantwoord door zijn secretaresse, tot een onderhoud is het nooit gekomen, ik werd door de secretaresse verwezen naar de klachtencommissie. Dat was volgens haar het advies van de burgemeester! Maar: de klachtencommissie van de gemeente onderzoekt geen integriteitskwesties binnen B&W, dat is de taak van de burgemeester zelf, artikel 3 van de Klachtenregeling van de Gemeente Leeuwarden, de bepalingen 2 en 3. Dat wist jij toch toch ook, Eelke?
En dan kom ik nu op mijn WOO-verzoeken van eind 2023, begin 2024, die het ambtelijke apparaat zó zouden hebben belast dat dit het toesturen van een stopbrief moest rechtvaardigen.
Wát vroeg ik op? In mijn eerste verzoek, van 14 oktober 2023, vroeg ik om kopieën van twee door mij geschreven brieven, een brief van 25 mei 2020 aan de wethouder van onderwijs en een brief van 25 juni 2020 aan een sectormanager. Mijn eigen brieven dus. Ik kon geen kopieën opvragen van de antwoordbrieven, want mijn beide brieven waren nooit beantwoord. Ik vermeldde bij mijn WOO-verzoek ook expliciet dat de opgevraagde brieven nooit waren beantwoord.
In mijn tweede verzoek, op 8 november 2023, vroeg ik om een kopie van mijn brief aan de burgemeester, van 7 januari 2021. In beide verzoeken gaat het in totaal dus om drie A4-tjes, mijn eigen brieven dus, geen mij onbekende stukken. Wees eens eerlijk, Eelke: hoeveel werk heeft juridische medewerker Bouma hier van gehad?
Maar alle drie brieven hebben één ding gemeen: ze zijn nooit beantwoord door degenen aan wie ze waren gestuurd! En toch werd de heer Bouma bijna overspannen van mijn WOO-verzoeken? Weet je waarom, Eelke? Hij kon de opgevraagde brieven niet vinden! De brieven waren niet geregistreerd, ze hadden geen registratienummer en er waren ook geen data van binnenkomst op gestempeld en dan wordt het lastig om zulke brieven te vinden. Ik denk, Eelke, dat de heer Bouma een aardig beeld heeft gekregen van de werkwijze van de bestuurders voor wie hij werkte.
Twee dagen voordat ik de door mij opgevraagde stukken zou ontvangen, werd ik door Bouma gebeld: hij was bij het zoeken naar de door mij opgevraagde stukken “gestuit” op een brief “die mógelijk het antwoord is op uw brief aan de sectormanager” en hij vroeg of hij deze brief ook mee moest sturen. Een voor mij totaal onbekend stuk! Natuurlijk moest hij die brief meesturen, ik wachtte al drie jaar op dit antwoord en “better let as net”!
Wordt vervolgd!
Eerder verscheen: