In 1939 overleed Willem Cornelis de Groot in Leeuwarden. Lange tijd is nauwelijks nog aandacht besteed aan deze, welhaast meest veelzijdige, Friese architect. Na 1990 is het weer een enkeling die zijn naam noemt, en roemt. Pas rond het verkrijgen van de monumentenstatus van de Hollanderwijk in Leeuwarden, in 2002, neemt de belangstelling voor het werk van De Groot weer toe. In 2009, als het zeventig jaar geleden is dat hij is gestorven, krijgt De Groot dan eindelijk de zo terechte aandacht. Het Fries Museum organiseert een tentoonstelling over hem en zijn werk, en een monografie verschijnt. Het verhaal over een man die een groot stempel drukte op het bouwend Friesland van enkele decennia vóór en ná 1900, maar vervolgens vergeten werd.
Maria Louisastraat
Op de hoek Maria Louisastraat en Verkorteweg in Leeuwarden staat een bijzonder pand: een woning met werkplaats in de trant van het maniërisme. Deze zuidelijke stijlvariant binnen de late renaissance is weinig toegepast in Friesland. Elementen ervan waren, of zijn, te vinden als draagbalk in het Stadhouderlijk Hof te Leeuwarden, poortomlijstingen en andere versieringen in de Kanselarij, een poort en andere details van het stadhuis te Franeker, onderdelen van het Dokkumer stadhuis, het poortgebouw van het Popta Slot in Marssum en, als meest opvallende vertegenwoordiger, het Bolswarder stadhuis (1614-1617). Het pand aan de Maria Louisastraat is door De Groot in 1900 gerealiseerd. Het bood onderdak aan een schildersbedrijf en aan het schildersgezin. Het voor Friese begrippen overdadig met rolwerk versierde pand kent twee opvallend verschillende dakbekroningen, waarvan dat van de werkplaats bedekt is met blauwe pannen, waar het woonhuis leien als bedekking kent.
Marktstraat Sneek
En dan, zomaar opeens, blijkt Willem Cornelis de Groot de vernieuwingsstijl te beheersen! In 1901 ontwerpt hij voor Rudolf Paehlig, oud-militair en bestuurder van het Waterschap Wymbritseradeel, een dubbel pand: Markstraat 22-24 in Sneek. Het linkergedeelte wordt door De Groot nog ingevuld in neomaniëristische stijl, een jaar na zijn ontwerp in de Maria Louisastraat. Een uitbundig rolwerk bekleedt daarbij de neorenaissancegevel. Daarnaast, in een heel speciaal contrast met de buurman, een huis met gevel in een expressieve vernieuwingsstijl, met duidelijke elementen van de Art Nouveau, of Jugendstil. Zoals in de laatste dagen van de bezetting, april 1945, gebruikelijk, bliezen de zich over de Afsluitdijk terugtrekkende Duitse eenheden achter zich gebouwen en infrastructuur op. Enkele uren voordat in Bolsward de Blauwpoortsbrug werd opgeblazen, ging in Sneek de Waag eraan. Daarbij werden de panden Marktstraat 22-24 behoorlijk beschadigd. Het rolwerk van de gevel verdween en is niet meer in de oorspronkelijke vorm terug gerestaureerd. Het pand ernaast verloor zijn torentje. 40 Jaar later is dat wel weer opnieuw aangebracht.
Gabbema Gasthuis
In 1906 verrees aan de Wybrand de Geeststraat in Leeuwarden een voor Friesland in heel bijzondere stijl vormgegeven gebouw, het Gabbema Gasthuis. De architect, Willem Cornelis de Groot, creëerde hier zijn wellicht knapste werk. In een vernieuwingsstijl die stevig aanleunt tegen Jugendstil staat daar een opvallend gasthuis, opgetrokken van glad gekleurde steen in alle tinten van de regenboog. En met een sprookjesachtige ingangspartij, waarboven uiteindelijk een tegeltableau werd aangebracht dat zijn weerga in de verre omtrek niet kent. Een tableau in zuivere Jugendstil vervaardigd.
Het Old Burger Weeshuis, de opdrachtgever voor de bouw, vond aan het begin van de 20e eeuw het oude gasthuis achter de ‘Groote Kerk’ niet langer verantwoord. Enthousiasme alom voor het nieuwe Gasthuis. De Leeuwarder Courant van 5 december 1906 verwoordde het zo:
“….een gasthuis of een hofje is een rustoord. Na een leven van meestal harden strijd, vindt de afgetobde hier een veilige plaats om uit te rusten en onbekommerd zijn einde af te wachten. Het karakter van het gesticht moet dat uitdrukken(…..) de kleuren van de materialen van de gevels en de dakbedekkingen zijn daarom zoo gekozen dat ze, hoe verschillend onderling, samen een harmonisch geheel vormen, een vroolijken aanblik geven en tot een opgewekte stemming meewerken…”.
En dan te begrijpen dat zo’n 30 jaar geleden sloop dreigde voor dit voor heel Friesland zo belangwekkend bouwwerk.
De Hollanderwijk
De laatste jaren heeft de Hollanderwijk in Leeuwarden niet te klagen gehad over belangstelling. In de jaren 1914-1915 verrees dit volkshuisvestingscomplex van 177 woningen aan de Hollanderdijk, ten zuiden van het station. Deze volkswijk kenmerkt zich door een tamelijk stram stratenpatroon, ook in het uiteindelijk derde plan van De Groot, met kromme diagonaal als hoofdroute, waaraan woningen met vernieuwingskenmerken verrezen. Deze woningen accentueren zichzelf, met hun bouwmaterialen in felle kleuren. Een fraaie mengeling van traditionele kenmerken, afgewisseld door vernieuwingsinvloeden. Daarmee wordt de beleving van bewoners van de wijk zeker ook beïnvloed. Een beleving die als heel plezierig wordt ervaren en ervoor zorgt dat de verbondenheid met de woonomgeving groot is. Het is deze band met de Hollanderwijk die er mede voor gezorgd heeft dat deze plek in de stad Leeuwarden zowel voor bewoners als voor bewonderaars van het werk van architect Willem Cornelis de Groot veel meer is dan een ‘gezellige woonomgeving’.
Nog steeds worden nieuwe ontwerpen van Willem Cornelis de Groot ontdekt. Een moeizame speurtocht vooral, omdat het archief waarin de bouwsels van de Friese architect staan opgetekend, vlak voor de oorlog vernietigd is. Maar de moeite waard zeker, want een architect van het kaliber De Groot kent nauwelijks zijn gelijke in de Friese bouwhistorie. Merkwaardig dat deze man lange tijd aan de aandacht wist te ontsnappen. Mensen als Peter Karstkarel e.a. hebben vaak geprobeerd het Friese belang van Willem Cornelis de Groot naar voren te brengen. Totdat het Fries Museum in 2009 een grote tentoonstelling aan hem wijdt.
© Willem Haanstra
Eerder verscheen:
https://www.brekt.nl/willem-cornelis-de-groot-de-herrijzenis-van-een-veelzijdig-architect-1/