Categorieën
Boeken Cultuur Fryslân Literatuur Overpeinzingen uit Koudum

‘Waarmte dy’t men net misse kin’: in memoriam Willem Abma

Twee kleine, bibliofiele uitgaven uit het omvangrijke werk van de vorige maand overleden Friese schrijver Willem Abma zijn mij het liefst. De ene is En it barde, een lang prozagedicht of een kort verhaal in Bijbelse stijl over een vreselijke gebeurtenis, de ander is Dea fan de moskefrou, een cyclus van zeven gedichten over de dood van een oude vrouw.

En it barde is in 1980 heel mooi uitgegeven door uitgeverij De Hynsteblom van Karel Ferdinand Gildemacher in Joure. De tekst is met de hand gezet, de beginhoofdletters van de zinnen die als alinea’s afgedrukt zijn, worden in het rood weergegeven. Het verhaal dat in het boekje verteld wordt, is het afschuwelijke relaas over een jonge moeder die, in een tijd van nucleaire dreiging, op kerstavond het leven met drie kleine kinderen niet meer aan kan.

En zoals Lucas, de schrijver van het gelijknamige Bijbelboek uit het Nieuwe Testament, met zijn verteltoon de verhalen uit het Oude Testament laat doorklinken, zo gebruikte Willem Abma diezelfde Bijbelse taal voor zijn moderne, geëngageerde verhaal. “En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus,” zo zegt Lucas in de bekendste Nederlandse Bijbelvertaling. Abma sluit daarbij aan en begint zijn aangrijpende verhaal met: “It barde no yn dy dagen dat de minsken tidigen op it blide nijs fan Syn berte.”

Ook Dea fan de moskefrou is uitgegeven door De Hynsteblom, in 1987, de tekst met de hand gezet in bruine letters op crêmekleurig papier. In 1986 had deze gedichtencyclus in het literaire tijdschrift Trotwaer gestaan, waarop Piter Yedema een jaar later als een ware Droogstoppel een vernietigende recensie in hetzelfde blad schreef. Trotwaer was Willem Abma in die tijd blijkbaar niet erg goed gezind, want Trinus Riemersma schreef een behoorlijk negatieve recensie van de roman De roekkat van Abma. Hij noemt het “in oerstallich boek”.

Eerste druk uit 1986.

Ik had in 1986 een andere mening over deze roman. Het was de vierde roman van Abma en het zelfstandig te lezen vervolg op de roman De oantaasting uit 1983 met Heerd Hissema als hoofdpersoon. Er zouden nog twee boeken volgen over de ontwikkeling van deze Heerd. In De roekkat wordt diens gymnasiumperiode beschreven. Als gevolg van een psychische tik, veroorzaakt door het streng-gereformeerde milieu waarin hij opgroeit, praat hij thuis niet, maar bij een ouder echtpaar en later op school, wel.

Heerd komt in de stad bij een visverkoper in de kost, maar moet na een paar jaar vertrekken omdat de man en diens vrouw hem een beetje vreemd blijven vinden. Hoewel hij goed kan leren, zakt hij voor zijn eindexamen, doordat hij het laatste jaar te veel met zichzelf is bezig geweest. Afgezien van enkele onwaarschijnlijke zaken vond ik dit een overtuigende roman over een vreemde jongen die, misschien meer dan de gemiddelde puber, met allerlei (geestelijke) problemen worstelt.

De romantetralogie over Heerd Hissema heeft duidelijke autobiografische trekken. Gerben Willem Abma, geboren in 1942 in Folsgare, was de jongste in een streng-christelijk gezin. Hij studeerde rechten en theologie, werkte daarna eerst als leraar godsdienst op een middelbare school en werd later psychotherapeut. En hij schreef, in het Fries: poëzie, proza, toneel en beschouwend werk.

In 1970 verscheen zijn eerste dichtbundel De âlde en de leave hear as lead om âld izer. Hij publiceerde die bundel, net als de negen volgende dichtbundels, onder het pseudoniem Daniël Daen. In 1982 verscheen de tiende dichtbundel van Daniël Daen, Nachtfeest, met thema’s als onmenselijkheid, eenzaamheid en de onmogelijkheid tot goed contact tussen mensen. Ook het bij Daen bekende thema van het vastzitten aan normen van je milieu is in Nachtfeest aanwezig.

Ik schreef er destijds over dat de meeste gedichten na eerste lezing goed te begrijpen zijn, hoewel je Daen onrecht zou doen als je over bepaalde regels niet even langer nadenkt. Onverwachte wendingen maken de gedichten ondanks de zwaarmoedige inhoud soms wat lichtvoetiger, hoewel soms ook cynischer. Al met al, zo vond ik toen en nu nog steeds, zijn het prachtige gedichten in een bundel met een passend omslag.

Ondertussen was Willem Abma met En it barde ook onder zijn eigen naam gaan publiceren en dat zou hij blijven doen, poëzie onder de naam Willem Abma en proza onder de naam van G. Willem Abma. Ik moet eerlijk zeggen dat ik Willem Abma door die verschillende namen ook wel eens verward heb met zijn oudere broer Gerben Abma (1932-2016).

Maar goed, zeker sinds ik in Koudum woon, weet ik heel goed dat Gerben Abma, de schrijver van onder andere Himmelumer Aldefurd en Noarwâlde: in tal aspekten fan de skiednis fan in eardere gritenij (1992), niet dezelfde is als de romanschrijver en dichter Willem Abma. Diens boeken las ik bijna altijd met veel genoegen. Een korte bespreking van de in 2000 verschenen prozagedichten Kuiers of definysjes fan in ik, eindigde ik met: ”Abma geeft met deze beheerste en inhoudelijk rijke bundel een nieuw indrukwekkend bewijs van groot dichterschap.”

In 2012 verscheen er een mooie en uitgebreide bloemlezing van de gedichten die Abma schreef: Troch eigen lânskip, met een inleiding van Philippus Breuker. Al gauw verscheen daarvan een tweede druk. Maar naast de twee kleine, bibliofiele uitgaven waar ik dit stukje mee begon, is mij het sterk autobiografische proza van In Ierse nimf uit 2003 dierbaar. De ik-figuur lijkt veel op de schrijver, die in het boek ook dagboekfragmenten verwerkt. De opbouw is vernuftig. In het laatste hoofdstuk vat de ik-figuur in 2003 samen wat hij in de loop der jaren geleerd heeft vanaf het moment dat hij als elfjarige in 1953 stiekem naar een kermis in een buurdorp gaat. Maar de meeste hoofdstukken spelen zich af in 1993, als de ik-persoon een reis maakt naar Ierland, op zoek naar een Ierse straatdichteres.  

Centraal in het boek staat ook het schrijven, van proza, maar vooral van poëzie. Op de laatste bladzijden van het boek filosofeert de schrijver via een toneelstuk en muziek over de mystieke kracht van poëzie. Daarbij concludeert hij dat het gedicht een daad is, een zingeving; het levert bouwstenen voor identiteit. En daar is hij in het boek naar op zoek geweest, o.a. via die reis naar Ierland dat met zijn landschap, zijn mensen en vooral zijn poëzie prachtig beschreven wordt.

Willem Abma overleed op 23 juli 2024 in Leeuwarden. Boven een overlijdensadvertentie stond:

No’t ik besef dat it ophâldt,

priuw ik better wat my oerbliuwt.

Als eerbetoon aan Willem Abma plaatste de nu alleen nog maar in het Snekers schrijvende publicist Henk van der Veer op zijn weblog (Dagboek 25 juli 2024) een interview dat hij in 2000 had met Willem Abma in de bibliotheek van Koudum. Dat begint met de alinea:

As ik op tiisdei 5 septimber 2000 yn ‘e bibleteek fan Koudum de skriuwer/dichter Willem Abma (58) in ynterview ôfnommen ha, freegje ik him nei ôfrin in opdracht yn Te fûnling te skriuwen, doe noch syn nijste bondel (1999). Abma krijt syn pinne en foldocht oan myn fersyk: ‘Yn Koudum wie de waarmte dy’t men net misse kin.’

© Jelle van der Meulen