Categorieën
Poëzie

VROUWEN

I

Haar armen glad en blank in ’t lome
van donker tule, veel parfum en lippen
van karmijnrood – ik zie de tippen
van haar borsten deinend gaan en komen.

II

Winkel schemering, veel stoffen op de toonbank
Zij buigt voorover in begerig kijken
Ik zie haar blouse soepel open wijken
en ben verzonken – diep en blank.

III

Haar benen lang en glad – zij lacht en ligt
loom achterover – ik zie hoe diep en ver de lijnen
van haar benen zijn en
denk eraan met afgewend gezicht.

IV

Zij lacht me door de spiegel toe, en let
daarbij op het effect van haar geschminkte ogen
Wat denk je, zegt ze traag, heb ik de bogen
van mijn wenkbrauwen goed aangezet?

Anna Blaman (1905-1960)