Door Bert van den Braak op Parlement.com
Het kabinet-Schoof is het tegendeel van extraparlementair.
Hoe moeten we het huidige kabinet nu omschrijven? Het etiket extraparlementair was – zeker na 1918 – al weinig passend voor Nederlandse kabinetten. Een uitzondering was slechts het kabinet-De Geer I i (1926-1929) dat buiten de fracties om tot stand kwam en grotendeels uit ‘buitenstaanders’ bestond. Premier De Geer i was wat dat laatste betrof de uitzondering. Dat ‘intermezzo-kabinet’ besloot echter alle politiekgevoelige kwesties te laten rusten.
Nadien was er soms een enigszins extraparlementair gevormd kabinet, maar altijd waren de fractievoorzitters van de beoogde coalitiepartijen betrokken en zij bonden zich ook. De parlementaire marges waren tussen 1948 en 1963 zo groot, dat de vrijheid voor een enkele afwijkend standpunt bij of in regeringsfracties geen probleem was. Voor het kabinet-Den Uyl i (1973-1977) gold dat er geen regeerprogramma was, maar bij dreigende conflicten was er wel degelijk overleg tussen fracties en ministers en/of kabinet. De biografie over Lubbers i bevestigt dat.
Leest u verder via: https://www.parlement.com/id/vmjgkd2ill8n/van_extra_naar_ultraparlementair