De in 1798 geboren Lieuwe Jans de Jong was boer in het buurtschap Poppenhuizen bij Oldeboorn. Hij hield dertig jaar lang dagboeken bij. De Jong begon te schrijven in 1825, toen de grote watersnoodramp plaatsvond, en stopte in 1855, het jaar dat hij stierf.
Nummer 7
Februarius 1825
Februarius 12: Groningerland, Groningen, dat ook een gedeelte dezer provincie met zeewater was bedekt door inbraak der zee- en rivierdijken, en veel vee doch geen één mens, daar men wist, was verdronken. Zelfs schreef men bejammerende ongelukken, Oostvriesland en meer bepaaldelijk Emden overkomen en dat daar twee voet boven de hoge vloed van 1776 was geweest.
Overijssel. Zwol, dat de vloeden van den 5 en 6 dezer voor Overijssel noodlottig waren geweest en te Kampen 6 palm (men begrijpt dat in dergelijke berichten de nieuwe maat wordt genomen) boven de vloed van 1776 was gestegen, de dijken op vele plaatzen doorbrekende, waardoor vele polders en landen onderliepen.
Voor een gedeelte was Zwol en derzelver ommestreken en bijna het gehele land Vollenhoven, achter Hasselt/Staphorst, Rouveen en Nieuwe Leuzen geïnnundeert. Onzeker waren alsnoch de berichten van ’t aantal slagtoffers deze ramp, maar verscheidene menschen hebben er het leven bij ingeschoten, oneindig veel en een groot aantal huizen vernielt of beschadigd.
Tekstfragment van pagina 3.
De dagboeken van Lieuwe Jans de Jong 1825-1855. Boer te Poppenhuizen onder Oldeboorn. Bewerkt door L.J. de Jong. Tweede druk, 1999. Drukkerij De Jong, Aldeboarn – 1998.