Het mysterieuze getinte fotowerk van Els Brouwer herbergt een stil verlangen. Deze serene foto van Appelbergen, een natuurgebied bij Glimmen, weerspiegelt ook die atmosfeer. Intuïtie en zielsverwachting tellen. Tegelijk roept het iets van de dichter J.C. Bloem bij me op. Hieronder citeer ik de eerste vier strofen uit een gedicht van hem.
KORTSTE NACHT
Nu de dagen lengen hunnen luister,
Wevende in een immer lichter kring,
En de nacht maar is een droom van duister
Tusschen schemering en schemering;
Op de toppen van den hoogsten zomer,
Aan het keerpunt van mijn levenstijd,
Wil ik staren, een verloren droomer,
In den nacht, die langs mij henen glijdt.
Van de verten woeien vage vlagen
Stemgejoel en dronkene muziek;
Murmlen van geliefden klonk als klagen
In de veiligheid van schaduws wiek.
Waar der seinen losse lichten hangen
Dreunden treinen door den zomernacht.
Alles was één trekken en verlangen,
Vol van de onrust, die in ’t donker wacht.
J.C. Bloem (1887-1966)