De gemeente Sneek is tijdens de Tweede Wereldoorlog niet actief betrokken geweest bij de onteigening van Joods Vastgoed. Ook speelde de gemeente na 1945 geen actieve rol bij het rechtsherstel van dit vastgoed. Verder is er geen bewijs gevonden dat de gemeente naheffingen en boetes heeft opgelegd aan Joodse vastgoedeigenaren die na de oorlog terugkeerden naar Sneek.
Dit zijn de conclusies van het onderzoek ‘Alles verloren?’: een onderzoek naar de onteigening en rechtsherstel van Joods vastgoed in de gemeente Sneek, 1940-1954, dat Ruby de Vries heeft uitgevoerd ter afsluiting van haar masterstudie Geschiedenis Vandaag aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze geeft op 30 september 19.30 uur een presentatie over haar onderzoek in Cultuurhistorisch centrum De Tiid in Bolsward.
In Sneek ging het om 49 percelen die toebehoorden aan Joden en niet allemaal in de Verkaufsbücher staan vermeld. Het onderzoek richtte zich op Joodse particuliere panden en bedrijfspanden. Voor zover bekend heeft de onteigening van Joodse particuliere panden en bedrijfspanden ook niet plaatsgevonden in de andere vroegere gemeenten van Súdwest-Fryslân.
Televisieprogramma Pointer onderzocht deze praktijken met behulp van nieuw gedigitaliseerde vastgoedboeken die door de Duitsers werden bijgehouden. Deze zogenoemde Verkaufsbücher bieden een inkijkje in de grootschalige onteigening van Joods vastgoed in de Tweede Wereldoorlog. Van de ruim 7.000 panden en kavels die in de boeken staan, konden van meer dan 5.000 de locatie worden achterhaald.