Nog eenmaal door de weide,
nu bijna waterdiep,
ruisend voort schrijden,
badend in grasgezwiep;
en binnen, door horregazen,
nachtwind voelen, de koeien
horen ademen en grazen
of zachtjes bonkend stoeien;
nog eenmaal een teruggekeerde
stem en verwaaide taal
van een reeds tot mest verteerde vriend,
nog eenmaal.
Leo Vroman (1915-2014)
Uit slaapwandelen, 1957.