Op 9 september besloot het kabinet tot de instelling van de Ecologische Autoriteit, die zich vooral richt op natuurdoelanalyses en gebiedsplannen van provincies. Bij de besluitvorming daarover is, volgens minister Van der Wal, juiste ecologische informatie nodig. Over deze gang van zaken schrijft Robert Ellenkamp, journalist, planoloog en redacteur van landbouwbladen, een column op de site van Veldpost.
De Ecologische Autoriteit dient onafhankelijk te opereren, maar daar zet Ellenkamp vraagtekens bij. De betrokken deskundigen zijn volgens hem dezelfde lieden die in opdracht van een ‘een ministerie of Greenpeace rapporten produceren zoals B-Ware en daarin stellen dat het zeer slecht gaat met de natuur in Nederland’.
De autoriteit moet erop toekijken of de juiste ecologische informatie bij besluitvorming wordt gebruikt. De columnist van Veldpost beweert dat het op veel terreinen schort aan veel data. Aangezien er voor 2023 al veel geadviseerd moet worden, ontbreekt het de autoriteit gewoonweg aan tijd. ‘Het wordt dus een bureauexercitie op basis van data die nu al beschikbaar is’, aldus Ellenkamp.
De natuurdoelanalyse voor elk Natura 2000-gebied wordt gebaseerd op gegevens van instanties die verantwoordelijk zijn voor het natuurbeheer in die gebieden. De ‘milieuslager’ keurt zijn eigen vlees in deze. En hier haalt de Ecologische Autoriteit op zijn beurt weer kennis vandaan. Ellenkamp pleit ervoor dat het orgaan zelf een kijkje neemt in de natuurgebieden.
Hij had verwacht dat de Ecologische Autoriteit een rol zou krijgen ‘in het vinden van een alternatief voor de kritische depositiewaarde (KDW)’. Er is nu slechts een KDW waarop een ‘rechter zich kan baseren of er wel of geen vergunning mag worden gegeven’. Eigenlijk een gemiste kans. Ellenkamp schrijft dat de Ecologische Autoriteit juist de organisatie had kunnen zijn die een natuurgebied kan beoordelen, waardoor boeren – misschien – maatregelen worden bespaard.
De Ecologische Autoriteit is bedoeld om het bestaand beleid te voorzien van een stempel. ‘Daar schieten we niets mee op’, schrijft Ellenkamp.
Wiebe Dooper