De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag.
Een jaar is zo voorbij, terwijl de uren
elk wel een eeuwigheid lijken te duren,
en morgen wordt als gister en vandaag.
De mens is niet gelukkig van nature,
en kwelt zichzelf met steeds dezelfde vraag
waarop geen antwoord is. Je zou zo graag
iets door de spiegel zien, maar het blijft turen.
Er valt geen enkel onheil te vermijden,
en dat de dood komt, is een zekerheid
waaraan je geen gedachte meer wilt wijden.
Je raakt de mensen en de dingen kwijt,
tot je het leven langzaam voelt verglijden
en deel wordt van het raadsel van de tijd.
Jean Pier Rawie
uit: ‘De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag’, 2012.