Categorieën
Poëzie

gedicht: PSALM 4631


In mijn nood roep ik
niet en tot niemand, ik zwijg; wie na zoveel
zand erover nog leeft, heeft het schreeuwen

verleerd. Laat de eik maar kreunen
en klagen, om blad dat voortijdig
te gronde, de tak van zijn stam

afgerukt, laat mij woordeloos
staan in zijn schaduw. Laat

mijn zwijgen niet klein en gebukt
zijn maar waardig hoog
en breed als de kroon van de boom

nu zijn wortels en stilte zich
hechten aan hem en alle gebed
wordt gesmoord in de aarde.

Hester Knibbe