Siebren de Ringh komt in de vijfde editie ruimschoots aan het woord over de maatschappelijke tegenstelling angst versus hoop. Hij geeft toelichting waarom angst een min of meer doelbewuste keus is van beleidsmakers, ook vanuit godsdienstig perspectief. Vervolgens legt hij uit hoe leiderschap een rol kan vervullen ten aanzien van angst tegenover hoop. Interessant is zijn opvatting van pragmatisme in deze context aan het eind van het interview.
Noem eens twee voorbeelden van maatschappelijke opbouw waarin angst versus hoop een rol speelt.
Angst is het leidmotief in bijna alle facetten van de maatschappij. Het land hangt vol met camera’s, er werken honderdduizenden mensen bij de overheid en in het bedrijfsleven die direct of indirect hun geld verdienen met het controleren, handhaven en rapporteren of regels. Regels met een vaak valse hoop dat problemen zich niet herhalen of dat onze grootste zorgen over de toekomst niet uitkomen. Het is grotendeels een illusie. Het is een illusie (een hoop) met het karakter van een al aangenomen en onbetwistbare waarheid. Persoonlijk ben ik een aanhanger van de zogenaamde black swan theorie. Deze gaat er vanuit dat we ons voorbereiden op de risico’s die we kennen, maar dat we het hardst geraakt worden door de risico’s we niet nog kenden en niet zagen aankomen.
De metafoor erbij is het feit dat als een mens alleen nog maar witte zwanen heeft gezien op geen enkele manier bewijst dat er geen zwarte zwanen zijn. Want op het moment dat de mens voor het eerst een zwarte zwaan ziet valt zijn waarheidsbeeld uit elkaar.
Vanuit deze visie is interessant om stil te staan wat nu de opbrengsten zijn van decennia van angstgerichte politiek. Er kwamen steeds meer regels en als je de gemoederen moet geloven staan we er als mensheid in de maatschappelijke sectoren van postzegel Nederland slechter voor dan ooit als het gaat om de toekomst. Zijn er dan er meer regels nodig of hebben ze de hoop niet waargemaakt?
Op welke wijze verklaar je de maatschappelijke tegenstelling angst-hoop vanuit godsdienstig perspectief?
Verschillende godsdiensten stromen over van angst en hoop. Dat heeft ons gevormd en dat is gaandeweg doorgesijpeld in onze manier van denken.
God zou een God zijn die vaak boos is op de zogenaamde niet volmaakte mens waar God dan ook zelf de schepper van is. Als straf voor de onvolmaaktheid moet deze mens dan eeuwig branden.
Het angst en hoop denken was voorheen het business model van de kerk. Als je de regels volgde die de kerk je opdroeg dan was er hoop, deed je het niet dan kon je je beter opmaken voor aanhoudende ellende. Zo heeft de kerk zijn functie en verloren veel mensen hun geloof of beter gezegd het pad naar de kerk.
De politiek heeft de rol van de kerk overgenomen. Ook zij bedienen zich van een uitgebreide set aan regels, hoeden over een onvolmaakte burger en hanteren een eerdere genoemde preferente waarheid. Een dogma, een leerstelling waaraan u niet mag twijfelen. U mag er wel aan twijfelen, maar u kunt er niets mee, want u moet zich aan de regels houden.
Op welke wijze verklaar je de maatschappelijke tegenstelling angst-hoop vanuit sociologisch (eventueel politicologisch) perspectief?
Ik weet niet of ik dan veel toe te voegen heb op het antwoord op de vorige vraag. Angst en hoop zijn krachtige instrumenten om mensen te overtuigen. We maken daar veelvuldig gebruik van in alle facetten van onze maatschappij.
Tijdens mijn eerste studie International Marketing & Management kreeg ik al een voorbeeld van make-up fabrikant. Deze had als slogan: We don’t sell lipstick. We sell hope. De hoop om aantrekkelijk gevonden te worden ofwel het voorkomen van de angst om de boot te missen. We zullen onze mensheid van deze prikkels blijven bedienen. Ik hoop wel dat het afneemt en hoop vooral dat de de lezers van dit interview er zich meer bewust van worden en er dus minder angst door krijgen.
Op welke wijze kan huidig politiek leiderschap meer balans brengen tussen angst en hoop in Nederland?
Ik denk niet dat je balans moet zoeken tussen iets wat je niet op de weegschaal wilt hebben. Angst hoort niet thuis in hoe we ons leven leiden en de maatschappij inrichten. Daarom plaats ik concreet handelen terug in plaats van angst. Hoop moet zeker op de weegschaal blijven maar zonder actie verwordt hoop tot wanhoop.
Dat actie nodig is, lijkt een open deur maar het is een deur die vaak niet wordt ingetrapt. Het is een essentie van persoonlijk leiderschap dat je je niet afhankelijk stelt van een ander, maar ervan overtuigd bent dat jezelf binnen je vermogen tot handelen moet komen. Natuurlijk zijn er ook mensen om ons heen die zonder hulp niet verder komen en daar moeten we als maatschappij voorstaan. Maar ook hulp aan de medemens is vaak verworden tot de opvatting dat de overheid dit maar moet doen en niet te vergeten is de overheid zelf ook dwingend in aanbieden en zorgen van hulp door het eerdere genoemde wantrouwen naar de burger. Deze zou vanuit zichzelf niet bereid zijn te delen en daarom is solidariteit iets wat wordt afgedwongen. Het resultaat is maatschappelijke vervreemding en apathie.
In zekere zin valt er geen duidelijke relatie te leggen tussen enerzijds pragmatisme en anderzijds (politiek) leiderschap, angst en hoop. Op welke wijze kijk jij hiertegen aan?
Pragmatisme is zo goed als stuk georganiseerd. Pragmatisme past bij woorden als actie, doelgerichtheid en doelmatigheid. Zoals ik eerder schreef wordt ons land inmiddels aangedreven door rechtmatigheid. Proberen een oplossing te vinden binnen het woud aan geldende regels. Hier bijt de kat zichzelf in de staart. We willen allemaal het liefst minder regels, maar schreeuwen moord en brand als er iets misgaat in ons leven en maatschappij. Dan moet er iemand op het matje geroepen worden en die moet dan maar uitleggen hoe dit heeft kunnen gebeuren en waarom de regels niet zijn gevolgd. Zo’n persoon mag dan als straf eigenlijk nooit weer ergens anders aan de bak komen om zijn brood te verdienen. Zo creëren we op maatschappelijk niveau leiders die op hun hoede zijn en vragen we ons waarom mens niet meer pragmatiek laten zien en moed om door te pakken.
We hebben in dit land een niet in omvang te onderschatten juridische industrie opgebouwd die burgers en bedrijven adviseren om regels te volgen, maar ook al naar gelang het belang degenen aan te pakken die het niet doen. Dan zijn er nog mensen die ook kennis hebben van het regelspel en door omstandigheden zeeën van tijd hebben en het als dagelijkse bezigheid zien om voor wat van reden of vermeend probleem dan ook in beroep te gaan.
Wiebe Dooper
Eerder verscheen: