Categorieën
Poëzie

MOED

O, laat mij gaan, waar gindse duinen rusten,
waar koele westenwind nauw ademhaalt
en matte herfstzon zilvertintig straalt
en vrede murmelt aan de kalme kusten!

Hoe laaft mijn lijf, o eeuwig onbewuste,
zich aan de wind, die van uw kruinen daalt,
en vallend lover lispelt en herhaalt,
dat eenmaal rusten mag, die nooit mocht rusten.

Want achter al mijn kwijnen en mijn klagen
trilt in mijn hart nu hoog, dan somber diep,
maar steeds, – een toon van nimmermeer versagen!

Omdat mijn Heiland bij mijn naam mij riep
en heeft gezegd, dat ook voor mij zal dagen
het leven, dat Hij in zijn sterven schiep!

Seerp Anema (1875-1961)