Toen mijn studietijd aanbrak in 1978 kwam ik in aanraking met het sociologieboek van Berger en Berger. In die publicatie staat een omschrijving van macht en gezag.
Een algemeen geaccepteerde omschrijving van macht is dat er sprake is van invloed op de ander, zodat deze handelt naar de wensen of eisen van de machthebber. Hieruit valt dwang af te leiden en dat is nogal negatief. Uitoefening van een zekere macht is niet negatief in de hiërarchische verhoudingen binnen het leger, de brandweer, de politie of op een schip.
Binnen een representatieve democratie als de onze, waarin elke stemt telt, zijn er natuurlijk politieke machtsverhoudingen. Binnen dat geheel stelt de regering wetten samen die vervolgens door een meerderheid in het volksvertegenwoordiging worden aangenomen. In deze constructie kan macht min of meer neutraal worden opgevat, omdat de spelregels democratisch zijn vastgelegd.
Er is sprake van politiek gezag als de bevolking de inzet, de wetten en de kwaliteiten van de regering erkent. Vanuit dit perspectief aanvaardt de bevolking – een zekere – machtswerking van de regering. Maar die erkenning of aanvaarding bestaat niet zonder de regering een bepaalde mate van betrouwbaarheid en integriteit toe te schrijven.
Twee politici waar ik macht mee associeer zijn PvdA-er Diederik Samsom en PVV-er Geert Wilders. Daarentegen had voormalig PvdA-premier Willem Drees (1886-1988) vroeger veel gezag.
Wiebe Dooper