De zomer etst de hoeven en abdijen
in het geduld van zand.
Het beeldhouwwerk van vee op een groen land,
daarnaast loopt water vreugdevol te schreien.
Achter het elzenhout de troost van graan,
de hagedissen woedend om de keien,
de zomerlange oproer van de bijen
en bloemen die volmaakt naast bloemen staan.
Toespraak van de zon, vertelsels van de maan,
gedichten van de Schelde en de Leie:
men ziet plots harde mannen veldwaarts gaan,
men hoort plots onvoldoende vrouwen schreien.
Jan Veulemans (1928-2015)