Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Cultuur Geschiedenis Súdwest

Laurens ten Cate: een eloquent Bolswarder (1)

Op woensdag 30 augustus 1922 werd in het fraaie huis aan de Jongemastraat 10 in Bolsward het eerste kind in het doktersgezin Ten Cate geboren. Het kreeg de naam Laurens Othmar mee, namen die in de familie Ten Cate al aanwezig waren. Zo was Othmar ten Cate in 1806 een der burgemeesters van Enschede.

Op 9 mei 1921 was vader Marius gehuwd met een dochter van collega Henricus Beekhuis, praktiserend arts, en grondlegger van de Rijwiel Elfsteden Tocht, aan de Grote Dijlakker 19, ook in Bolsward. Haar naam was Ernestina Frederika, maar ze werd Riekje genoemd. In januari 1920 was Ten Cate vanuit Lochem naar Bolsward gekomen om, tijdelijk, de praktijk van dokter Arnoldus Banning waar te nemen, omdat deze zijn arm gebroken had. Toen echter in februari dokter Banning plotseling kwam te overlijden, besloot Marius ten Cate de praktijk over te nemen. Even daarvoor maakte hij al kennis met Riekje.

De familie Ten Cate behoorde tot een cultureel en sociaal voornaam geslacht. Laurens groeide op binnen een harmonieus gezin waar muziek en litteratuur een voorname plaats innamen. Vader Marius (Lochem 1892 – Amsterdam 1973) zal zich binnen de vrijmetselarij opwerken van voorzittend meester in Sneek (Bolsward kende geen loge), tot grootmeester-nationaal, de hoogste positie in ons land binnen de vrijmetselarij. Die positie bekleedde hij vanaf 1961 tot zijn dood in 1973.

Deze Marius verhuisde met Riekje in 1950, na 30 jaar huisarts in Bolsward te zijn geweest, naar Amsterdam. Daar werd hij keuringsarts voor de Sociale Verzekeringsbank. In Buitenveldert is, onder aanwezigheid van de hele familie, een bejaardenhuis met zijn naam (Marius ten Catehof) in 1977 geopend. Tegenwoordig is het een wooncentrum.

Ik herinner me dat mijn oudste zus vertelde dat ze als kind veel speelde met Laurens en diens jongere broertje Harry (Henricus Willem, 1924). Twee indrukken waren haar sterk bijgebleven: het deftige huis met een grote, hoge kamer waarin een piano en heel veel boeken, en de zachtaardige en altijd vriendelijke moeder Riekje.

Deze Riekje zal in de jaren ’30 veel aandacht besteden aan de in die tijd schrijnende armoede bij vele Bolswarders. Ze hielp waar ze kon, en ook de dokter zelf, die op zijn spreekuur direct geconfronteerd werd met heel veel ellende voortkomend uit deze armoe en het grote drankmisbruik dat mede daaruit voortvloeide, deed wat hij kon. Deze huiselijke omstandigheden, veel aandacht voor kunst en cultuur naast de betrokkenheid bij de kwetsbaren, zullen later ook grotendeels de houding van Laurens ten Cate in zijn journalistieke en politieke werk bepalen: een ietwat elitaire culturele houding en tegelijk een sociaal bewogen visie op talloze maatschappelijke omstandigheden.

© Willem Haanstra