Een windstille zomeravond. Fryslân puft uit na een warme dag en een lome dauw stijgt op uit de sloten. Het vlakke, groene biljartlaken dat het grootste deel van onze provincie vormt, wordt gestoffeerd door groepen vertrouwde zwartbonten. Koeien. Vreedzaam grazend of rustig herkauwend. Met hun koppen nog net boven de mistlaag uit. En toppunt van romantiek: een eenzaam loeiend rund in de verte bij opkomende volle maan.
Koeien horen bij ons. Fryslân kin net sûnder kij. Maar we zien ze steeds minder. Vroeger was een boer met veertig koeien een grote, nu is de eigenaar van zestig runderen al een kleintje. De koedichtheid moet dan toch zijn toegenomen? Maar al dat vee blijft binnen. In plaats van de koeien naar het gras te brengen, doet men het nu liever andersom. En hoewel begrijpelijk (minder opbrengstverlies door mest en vertrapping), is dat toch jammer. Zo verdwijnen na de veldbloemen en de weidevogels uiteindelijk ook de koeien uit ons landschap, al lijkt de weidegang de laatste jaren gelukkig weer wat toe te nemen.
Zonder koeien gaan educatiemogelijkheden verloren voor stadse toeristen. (“Wat voor grote beesten zijn dat, papa?” “Dat zijn koeien, lieverd”, gevolgd door een gedegen uiteenzetting over melk en kaas). Want wat weet een moderne stedeling nog van het agrarisch bedrijf in het algemeen en van koeien in het bijzonder? Melk komt uit de melkfabriek, vlees wordt gemaakt bij Unox en tomaten zijn een bijproduct van de puree-industrie. Toch houden veel mensen wel van koeien: als rundergehakt, lendelapje of malse biefstuk.
Neem je dochtertje eens mee de boerenweide in. Laat haar kijken in die grote, donkere, dromerige koeienogen. Kijk hoe de koe met de punt van de tong haar eigen natte neus “snuit”, met haar staart de lastige vliegen verjaagt en hoor hoe ze lome, kreunende slaapgeluiden maakt. Bezoek een boer en ervaar hoe liefdevol hij met zijn vee omgaat, hoe de dieren worden gevoederd en gemolken. En misschien mag ze wel een paar kleine kalfjes aaien.
Maar vertel haar wel het hele verhaal. Dus ook de afloop. Bezoek daartoe een economisch renderend abattoir en heb het er daarna nog even over tijdens de avondbiefstuk. Haar laatste.
Kay Balsema