De Gysbertstêd Bolsward telt maar liefst 79 rijksmonumenten op een relatief beperkt oppervlak. We gaan er wandelend, fietsend of rijdend aan voorbij, vaak zonder te weten dat je een monument passeert of zelfs betreedt. Met name de binnenstad, beschermd stadsgezicht, staat er vol mee. Zo mag je de Grote Dijlakker, met 19 monumenten als diamantjes aaneengeregen, wel de parelketting van de stad noemen. Buiten die oude kern staan nog meer monumenten: molens, we weten het niet eens, en dan die fraaie Monsma State aan de Franekerstraat.
De aanleg
Dat formele startschot kreeg een praktische uitvoering in de daaropvolgende maand, november 1913. Pas eind 1914 kon het park in gebruik genomen worden; dus het Julianapark als zodanig dateert feitelijk uit 1914.
Het grondwerk was zwaar. Er moest veel grond worden verzet om hoogteverschillen aan te brengen en vijvers te graven. Het gebied van en rond de Hoge Fenne bestond uit zware zeeklei. Dat had ook tot gevolg dat bomen en struiken maar moeilijk, en soms helemaal niet, aansloegen. De hele geschiedenis van het park door zullen bomen gekapt en herplant worden om het oorspronkelijk ontwerp zoveel mogelijk in stand te houden.
Na de toegangspartij aan de Snekerweg, nu Snekerstraat, waar geknotte olmen (ulmus glabra pendula) de wandelaar begeleiden, kom je op een driesprong. Daar staat een ‘Beatrix-boom’. Geplant na de geboorte van prinses Beatrix. Voor je ligt het formele gedeelte van het park, meteen links de tuinwachterswoning en voor je de hoekige, want even formele, vijver, met oorspronkelijk een fontein in het midden. Rond die vijver, links en rechts, vervolgen dubbele paden de wandeling naar het zuiden. Daarachter is de muziekkoepel te zien, met daarvoor een witte, houten balustrade. Daar weer voor twee vroeg 20e eeuwse kunststenen piëdestals met ramkoppen en guirlandes. De oorspronkelijke bekroning was met kunststenen vazen.
Wie nu kennis neemt van de staat van deze bijzondere elementen in het park, zal schrikken: geheel, of gedeeltelijk zijn deze voorwerpen een tijd geleden vernield en nog steeds niet hersteld.
Toegangspartij
Om het gebied achter de pasgebouwde huizen langs de, toen nog, Snekerweg te bereiken, hoefde geen doorgang geforceerd te worden. Tussen twee woningen, tegenover de ook net nieuw gebouwde Zuivelschool, bevond zich een nog onbebouwd stukje grond. Dit, met aan de ene kant de woning van mevrouw Lunter en aan de andere kant die van de toenmalige burgemeester Meindert Oberman (1910-1919), verschaft toegang tot het park. Na dit toegangshek staan nog steeds de oorspronkelijke, dus nu ook monumentale, bomen: de ulmus glabra exoniensis, oftewel de pluim-iep.
Dit was bijna een eeuw lang de enige en oorspronkelijke toegang, en uitgang, van dit park. Later werd een stenen toegangsbrug met ijzeren hek aan de zuidzijde geplaatst en weer enige tijd later aan zowel west- als oostkant een houten toegangsbruggetje, zonder afsluitend hek.
De toegangspartij, waarschijnlijk ontworpen door J. Dijkstra, heeft bakstenen hekpalen. De opschriften aan weerszijden zijn van een heel apart, jugendstil-achtig, lettertype, fraai passend bij een gangbare kunststroming in die tijd.
Wie rechtdoor het park in wandelt, staat voor een formeel aangelegde vijver met op de achtergrond de witte, houten balustrade en daarvoor nog ongeschonden de twee kunststenen piedestals met ramkoppen en guirlandes met erop de vazen. En daar weer achter de monumentale Muziekkoepel.
© Willem Haanstra
Eerdere delen uit deze serie zijn: