Dina Blokland haar eerste hond was Pedro, een kruising Wetterhoun/Stabyhoun, ‘het was een elegante hond om te zien’, zegt ze. In ieder geval hield Pedro niet van straatevangelisten, grapt Dina, die taalkundige is. Vervolgens werd ze eigenaar van de forse Wetterhounreu Pierke. Hij was een standvastige hond, zoals we bij ons ras veel vaker zien. En: ‘Pier was een tank met veel jachtpassie en ging dwars door bramenstruiken en riet.’ Een stijlvolle formulering van Dina, die recht doet aan de kwaliteiten van de Wetterhoun.
1. Je eerste hond was Pedro, een kruising Wetterhoun/Stabyhoun. Welke kenmerken had Pedro van een Wetterhoun? En welke van een Stabyhoun?
Pedro had de grootte van een Stabijhoun; de vacht was zachter en losser gekruld dan bij een wetter. De kop was breder dan die van een Stabij; hij had een rustig en zacht karakter, het was een elegante hond om te zien. Hij had weleens dat hij wat “dwars” was of eigenwijs, maar dat was wel grappig. Pedro was een makkelijke hond in de omgang. Er waren enkele mensen die hij niet kon zien of luchten, zoals de melkboer of straatevangelisten.
2. Hoe kwam je met Pedro in aanraking?
Mijn vader heeft een tijd in het bestuur van een dierenasiel gezeten. De beheerder, die ons goed kende, wist dat we een hond wilden, en toen er een hond was die qua karakter bij ons gezin paste, zijn we gaan kijken. Het arme beest was rond de zomervakantie op het terrein van het asiel gedumpt. We hebben Pedro meteen mee naar huis genomen.
3. Wat was er bijzonder aan het gedrag van Pedro?
Mijn moeder lag ziek op bed en de huisarts kwam. De huisarts was een Fries en was bekend met Friese honden. Maar toen hij mijn moeder wilde onderzoeken, was Pedro met een sprong bij hem. Het ging maar net goed. Qua formaat was hij niet zo groot, maar er zat wel pit in!
4. Na Pedro werd je eigenaar van de Wetterhounreu Pierke Pier van de Kraayheide. Hoe verklaar je de overgang naar een Wetterhoun met papieren?
Toen ik een paar jaar op mezelf woonde, wilde ik graag een hond zoals Pedro. In het clubblad van de NVSW stond dat er uit een nest nog een jonge wetterreu over was. Ik hoefde niet zo nodig een pup, en ben toen, samen met mijn ouders, naar de hond gaan kijken. Pierke was schattig en sprong meteen bij mij op schoot. Dat het klikte was voor mij belangrijker dan een stamboom.
5. Welke redenen liggen aan de keus van namen Pedro en Pierke Pier ten grondslag?
Geen van beide namen heb ik zelf uitgekozen. De naam Pedro had de hond gekregen in het asiel.
Pierke heette voluit Pierke-Pier, een dubbele dezelfde naam vond ik wat overbodig, en het werd Pierke. Eigenlijk dezelfde naam voor beide honden, maar in een andere taal. Ik vind een Friese naam voor een wetter leuk. Ik dacht ook aan Greate Pier- en Pierke was een forse hond, dat paste wel.
6. Was Pierke Pier van de Kraayheide een ‘echte’ typische Wetterhounreu in doen en laten? Of is dat een onjuiste formulering?
Inderdaad, Pierke was een echte wetterreu. Hij had uitgesproken voor- en afkeuren voor mensen. Het karakter van Pier was des wetters: eigenzinnig, zelfverzekerd en een duidelijke persoonlijkheid. Als hij ergens geen zin in had, dan gebeurde het niet. Tijdens een jachttraining Pierke lijmen met stukjes kip had geen zin- hij keek er niet naar om. Maar na de training bij de auto, duwde hij wel zijn bek in mijn hand- nu had hij er wel zin in.
Pier was stoer en beschermend buitenshuis, maar zacht en knuffelig thuis. Zo lomp als hij kon zijn, zo voorzichtig was hij met kleine kinderen, en met mijn moeder die reuma had. Het contrast van een ruige, stoere hond met een stabiel en gevoelig karakter, vind ik erg aantrekkelijk.
7. Welke twee specifieke herinneringen blijf je aan Pierke Pier bewaren?
Een trainingsdag in Appelscha: we hadden vooraf goed getraind, Pier had gehoorzaamheidscertificaten gehaald- hij kon alles prima. In Appelscha, tijdens de laatste meters onaangelijnd volgen, zag hij een weiland waar geurend hooi lag te drogen- hij stoof doldriest in het hooi, grote plukken omhoog gooiend in de bek- dat was een tevreden wetter.
Mijn buren besloten konijnen te houden, zo leuk voor de kinderen. Dat moest Pierke even bekijken, en dook vol de coniferenhaag in, die bijna een meter dik was. Met roeiende poten, blaffend en schokkend, kwam hij vooruit. Dit had niet hoeven te gebeuren, maar een zuinige en niet zo slimme hovenier dacht het beter te weten dan ik, en had gaas van slechts 120 cm hoog in de haag gevlochten. Gelukkig zat ik in mijn kantoor, en kon Pier nog net bij zijn achterpoten grijpen. De heg schudde van links naar rechts, gillende buurkinderen, hysterische buren en een opgewonden blaffende wetter. Daarna is er wel hoger gaas in de haag aangebracht, maar de plek waar Pier ingedoken was, bleef altijd te zien.
8. Welke tip zou je andere Wetterhouneigenaren willen meegeven?
Opvoeding: ik denk dat het belangrijk is dat wanneer je traint, je de eigenschappen van een wetter kent, en daarmee rekening houdt. Een wetter is nu eenmaal een bijzondere hond. Een ‘wetterhart’ is teer, wees voorzichtig met correctie. Ik vond een clicker beter bevallen. Jachttraining was wel leuker dan gehoorzaamheid, vooral trainen met wild, speuren en apporteren.
9. Komt er ooit weer een Wetterhoun in huize Blokland? Bestaat er dan de kans dat je ook een nest gaat fokken?
Ik zou dolgraag weer een wetter hebben. Pierke rommelde graag in de tuin, beetje graven, achter vogels aan jagen en dromen. Dat kan ik nu niet bieden. Mijn tijdschema is echter op dit moment erg vol; ik woon nu, anders dan in Nederland, in een appartement, en ’s zomers is het hier bloedheet. Ik vind dat niet de ideale leefomstandigheden voor een wetter. Als ik een huis met een schaduwrijke tuin zou hebben, en vaker thuis zou zijn, dan zou het anders liggen. Dan wil ik er gelijk twee en hebben ze ook elkaar. En dan misschien ook wel een nestje fokken. Voorlopig blijf ik er nog van dromen.
10. Welke vraag zou jij jezelf graag stellen:
Zou ik een andere hond dan een wetter willen? Nee, eens een wetter, altijd een wetter. Ik vind andere honden wel leuk, maar een Wetterhoun is het helemaal.
Wiebe Dooper