Vorige week woont mijn echtgenote Hildegonda een voorlichtingsavond bij van de school waar Erna-Clazien, onze jongste dochter, na de zomervakantie in de brugklas komt. Hildegonda komt verbouwereerd thuis, terwijl ze niet gauw uit het lood is aangeslagen.
‘De school riekt naar communisme’, zegt ze. Volgens haar wordt deze onderwijsinstelling gekenmerkt door vier lagen van leidinggevenden. Bovenaan staat een manager, dan een rector, vervolgens de afdelingsdirecteuren en tot slot de teamleiders.
De school presenteert ook nog een wirwar aan praatgroepen, enkele commissies die handleidingen bepalen voor kringgesprekken en dan zijn er nog twee zogenaamde O.O-groepen, dat wil zeggen bijeenkomsten van Ouders.Overleg, aldus Hildegonda.
‘Hoe lang duurde deze avond?’, vraag ik. ‘Veel te lang’, zegt Hildegonda zonder aarzeling. ‘En bij een specifiek organogram werd minstens 25 minuten stil gestaan.’
‘Maar presenteerde de school ook nuttige informatie over wat Erna-Clazien straks na de grote vakantie te wachten staat?’, luidt mijn tweede vraag. ‘Nee, helemaal niet. Alle aanwezigen krijgen na afloop alleen een folder uitgereikt waar die info instaat’, aldus Hildegonda.
Over de twee O.O.-groepen vertelt Hildegonda aan het eind van de avond nog meer. De eerste groep houdt zich doende met het thema inclusiviteit binnen de schoolorganisatie. De tweede groep richt zich op duurzaamheid: minder plastic op school, meer groen rondom het schoolplein en de aanstaande verplichting dat leraren met de fiets of lopend naar school komen.
Gelukkig prikt Erna-Clazien door die flauwekul heen. Ze is nuchter en vastberaden, twee uitstekende gedragseigenschappen geërfd van verre voorouders.
Wiebe Dooper