(tekst: Bert van den Braak op Parlement.com, 13 oktober 2023)
Signalen over misstanden bereikten bewindslieden niet, maar evenmin Kamerleden.
Uit de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie fraudebeleid kwam een nogal ontluisterend beeld naar voren. Er kon niet alleen een schandaal ontstaan, het woekerde ook nog eens lang voort zonder dat werd ingegrepen. Hoewel er heel veel is verhelderd, blijft er één cruciale vraag onbeantwoord: waar was de Tweede Kamer?
In NRC gaf Rik Rutten een goed overzicht van de verhoren en het beeld dat daaruit naar voren is gekomen1). Je kunt zeggen dat er meerdere oorzaken waren van het schandaal en dat daarmee de verantwoordelijkheid ‘gespreid’ is. Allereerst was er de harde wetgeving, die – feitelijk zo bedoeld – geen ruimte leek te bieden voor maatwerk. Er ontstond al snel een vermenging tussen bewuste fraude en onbedoelde fouten bij aanvragen van toeslagen. Zoals ik eerder al eens aangaf, was de keuze om geen hardheidsclausule op te nemen in de wetgeving weloverwogen. De Raad voor de Rechtspraak adviseerde daar negatief over, omdat het vreesde voor overbelasting van de rechtelijke macht. De Kamer ging mee in die conclusie.
Leest u verder via: Haagse leemlagen – Parlement.com