Af en toe probeer ik de levens van mijn grootouders en overgrootouders voor de geest te halen. Voor zover mijn verbeelding en informatie dat toelaten, uiteraard. Als ze eens een kijkje in de 21ste eeuw konden nemen, wat zou ze dan opvallen? Wat zouden ze als voornaamste verschillen met hun eigen levenswijze zien?
Misschien de sociale verhoudingen? De vanzelfsprekendheid van de standensamenleving is verdwenen. Er zijn natuurlijk nog steeds elites, dat is onvermijdelijk, maar we kijken niet meer tegen ze op. De samenleving is aanzienlijk platter geworden. Of misschien de mate van ontkerkelijking? Het leven van mijn voorouders was omgeven door hun religie, die betekenis en richting aan hun leven gaf. Ook in dit opzicht is het leven inmiddels platter geworden.
In elk geval zouden ze zich ook verbazen over de materiële mogelijkheden waarover we nu beschikken. Vanaf 1870 tot heden is de koopkracht per inwoner in Nederland bijna vertienvoudigd. Nergens beter zie je dat aan de manier waarop we wonen. Zelfs relatief eenvoudige huurwoningen beschikken over stromend water, afvoer via het riool, verwarming in alle kamers, goede isolatie, informatie en verstrooiing die via kabels binnenkomt — om enkele zaken te noemen die zelfs in luxe woningen anderhalve eeuw geleden ontbraken. En wat te denken van de levensverwachting, die vanaf 1870 ruwweg verdubbeld is?
Begrippen als welvaart en geluk dringen zich nu op. Zijn we tien keer welvarender dan wel gelukkiger geworden? Welvaart is volgens economen de mate waarin in je behoeften is voorzien, tenminste, voor zover die behoeften met schaarse middelen bevredigd kunnen worden. En daar zit een probleem. Onze behoeften groeien mee met de mogelijkheden. We verwáchten een huis met stromend water en verwarming in alle kamers. En als je meer krijgt, maar tegelijkertijd meer wil, schiet je niets op. Nog iets anders. Ik stel prijs op enige stilte, maar dan moet je niet in de 21ste eeuw zijn. De teloorgang van de stilte vind je in geen enkel cijfer terug. Ik haast me erbij te zeggen dat ook ik autorijd en het gras maai.
Geluk is breder dan welvaart en bevat ook niet-economische aspecten. Het is heel goed mogelijk dat onze grootouders het verlies van religieuze zekerheid veel zwaarder zouden laten wegen dan alle welvaart bij elkaar. Misschien hebben ze medelijden met hun nazaten, die weliswaar in elke kamer verwarming hebben, maar verder toch wat stuurloos in het leven staan. Het is maar goed dat we het ze niet meer kunnen vragen.
dr. Gerrit Gorter