Categorieën
Poëzie

gedicht: GEEN TOEVAL

Noden zijn er niet als ik terugkeer in de tijd van mijn moeder.
Lijden kent geen twijfel. Dat lot wordt tijdloos opgeschort.
Ik ben plots weer dat kind. Armen over elkaar.
En zeker met twee woorden spreken.
Soms ben ik slechts een zinnebeeld van toen. Gelukkig maar.
Het heden heeft vier voeten in de aarde. Het heft heb ik in
handen. De scherpste scharen vooraan in de ploegen. De digitale
blik eenzijdig vooruit gesneld.
Nu hangt de luxaflex halfhoog het raam. Er is een
warme walm in de kamer met links een bruine kast.
Achter het dressoir verraadt een stuk bloemetjesbehang
ook nog iets van de goede voorbije tijd.
Ik wil deugen van vier kanten. Niets is geen toeval. Met lego en
stratego duik ik liever onder. Geen kind past daar nog bij. Mijn
zwemdiploma’s heb ik misschien driedubbel nodig. Als ik ten
onder ga is dat wel als gecertificeerde held.

Tekst © Wiebe Dooper
Foto © Wim Schut