Wie aan kerkgebouwen in Bolsward denkt, zal meestentijds niet meteen denken aan het relatief kleine kerkje vlak aan de zuidoostkant van de stadsgracht, de Gasthuiskerk, voorheen de gereformeerde kerk. Je denkt eerder aan gebouwen als de gothische Sint Maartenskerk (ong. 1450), de romano-gothische Broerekerk (mogelijk deels als van voor 1300) en de expressionistische basiliek Sint Franciscus (1934 gewijd). En toch heeft die Gasthuiskerk een boeiende architectonische geschiedenis en hebben zich daar veel bijzondere en persoonlijke verhalen afgespeeld. Laten we daar in deze bijdrage van een ‘Blik op Bolsward’ eens de nodige aandacht aan schenken.
Verzuild Bolsward
Bolsward is de eeuwen door een maatschappelijk, politiek en religieus sterk verzuilde stad geweest. Die verzuiling speelde al in de hoge middeleeuwen, waarin Bolsward het religieuze (katholieke) centrum werd van Westergo, maatschappelijk een wingewest voorstond middels handel overzee, en zich politiek een strijdtoneel toonde tussen o.a. Schieringers en Vetkopers (de Jongema’s). Door de eeuwen heen werd de stad formeel, na ongeveer 1570, hervormd, maar de katholieke enclave bleef omvangrijk; tot ongeveer 1850 met erediensten in schuilkerkjes.
De Bolswarder handelsgeest verplaatste zich van overzee naar de plattelandsomgeving, waardoor de handel in vee en zuivelproducten voor werkgelegenheid zorgde en in sommige families voor grote luxe. Hoewel de stad aanvankelijk, na het algemeen kiesrecht (mannen 1917, vrouwen 1919) politiek verzuild, maar overzichtelijk bleef, trad in de loop van de twintigste eeuw een steeds grotere scheiding op tussen de aanvankelijk machtige confessionele stromingen, de meer wereldse (sociaal) liberalen en de sociaal democraten. De hokjesgeest verdween langzaam maar zeker
De gereformeerde stroming bleef aanvankelijk een puur conservatieve, maar vertoonde in de loop van de twintigste eeuw wel steeds meer verschillende, meest toegedekte, progressieve standpunten in religieus, maatschappelijk en sociaal opzicht. En daarin was Bolsward een afspiegeling van de maatschappij in het algemeen.
Lange aanloop naar bouw nieuwe kerk
Op 1 augustus 1928 werd de eerste steen gelegd voor een kerk die de afsluiting moest voorstellen van een lange historie van verdeeldheid binnen de plaatselijke gereformeerde gemeenschap. En tegelijk het begin van een eensgezinde toekomst. De zogenoemde A-kerk en de B-kerk gingen onder één kerkdak verder.
In de 19e eeuw vond een aantal afscheidingen binnen Bolswards christelijke gemeenschap plaats. Op 27 november 1835 verenigde een groep Bolswarders, zo’n 40 gezinnen, zich binnen de Christelijke Afgescheiden Gemeente. Al spoedig luidde de naam Christelijk Gereformeerde Kerk. Een tweede grote afscheiding vond in Bolsward plaats in 1886. Een 50-tal gezinnen ging verder onder de paraplu van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Beide grote stromingen verenigden zich in 1892 onder de naam Gereformeerde Kerken in Nederland. De Afgescheidenen kregen de naam A-kerk, de Dolerenden van 1886 behoorden tot de B-kerk. Beide groeperingen leefden in Bolsward vaak op gespannen voet met elkaar, zowel ten aanzien van geloofsbeleving en de plek van het kerkgebouw, als ook met de keuze voor een dominee.
In die strijd mengde zich overigens ook de wereldlijke burgemeester Sjerp Praamsma (1921 – 1939, A-kerkganger), lange tijd samen met zijn gemeentesecretaris Hendrik Haitsma (1919-1944). Pas op 23 juli 1924 hielden beide stromingen formeel op als zelfstandige te bestaan in Bolsward, zeer tegen de zin van Praamsma. En 80 jaar later, op 1 mei 2004, gingen de Gereformeerde Kerken in Nederland samen met de Nederlands Hervormde Kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk op in de Protestantse Kerk in Nederland, PKN.
© Willem Haanstra