Churchill brengt eens naar voren dat democratie het minst slechte systeem is. Hij zegt daarmee dat er geen enkel systeem goed en foutloos is. En tegelijk dat dictaturen veel erger zijn dan democratieën.
Als ons parlementaire stelsel in de negentiende eeuw stap voor stap steeds democratischer wordt ingericht, worden ook mede onder invloed van grote sociaal-economische veranderingen politieke partijen opgericht. De ARP dateert van 1879. De SDAP, de voorloper van de PvdA, uit 1894. Voor de tijd van het partijpolitieke bestaan zijn groepen georganiseerd in kiesverenigingen. In Nederland bestaat tot in 1917 een districtenstelsel. Ieder gekozen Kamerlid wordt afgevaardigd vanuit een district. ARP en SDAP hebben in het district afgevaardigden van de partij. Katholieken zijn in kieskringen georganiseerd tot in 1926 als de RKSP landelijk tot stand komt. De katholieken bezitten nagenoeg alle politieke macht in Limburg en Noord-Brabant en daarom is de aandrang om zich landelijk te organiseren niet zo groot en volgt dat later.
Zeer belangrijk is de arbeidersemancipatie die in de tweede helft van de negentiende eeuw op gang komt. De arbeider wordt voor het ingaan van het industriële tijdperk rond 1870 nog werkman genoemd. Stap voor stap verwerven arbeiders een betere sociaal-economische positie. Vakbonden en SDAP strijden daarvoor. Ook in andere partijen zitten voorstanders.
Na de Tweede Wereldoorlog bouwt Nederland de verzorgingsstaat op. PvdA-premier Drees is een van de architecten. Vanaf de jaren zestig krijgt het begrip emancipatie meer kleur en tegelijk minder herkenbare inhoud, omdat er allerlei maatschappelijke groepen in versneld tempo emanciperen. Jongeren willen in de jaren zestig af van knellende banden van kerk en autoritair ouderlijk gezag. Al snel ontdekt de commerciële wereld de voordelen van een jeugd-subcultuur. We zien dat met name terug in de popmuziek. De intrede van de pil in 1969 betekent een enorme stap vooruit in de emancipatie van de vrouw. Vanaf deze tijd gaan ook steeds meer kinderen uit arbeidersmilieus doorstromen naar hogere vormen van onderwijs. Ook dat is emancipatie.
Met name de vrouwenemancipatie blijft in de jaren tachtig van de vorige eeuw op de politieke agenda staan. Ook komt de emancipatie van homoseksuelen sterk naar voren. Robert Long schrijft daarover schitterende teksten. De derde vorm van emancipatie zien we terug onder Nederlanders met een migratieachtergrond. Met name het beeld van de PvdA verandert door deze drie vormen van emancipatie. Als gevolg daarvan verliest de partij de historische achterban, die van de arbeiders, inmiddels werknemers uit het oog. De partijbestuurder is inmiddels een doctorandus en niet meer een ploegbaas uit de fabriek. De afstand tot de arbeider wordt nog versterkt als PvdA-leider Kok verkondigt dat zijn partij de ideologische veren moet afschudden. Hij wil de PvdA naar het veilige politieke midden schuiven. Daarmee haalt hij het neoliberalisme binnen. Een kapitale inschattingsfout van Kok.
De laatste tien jaar wordt het begrip emancipatie gekoppeld aan seksuele geaardheid als die van transgenders. En sinds enkele jaren wordt emancipatie gekoppeld aan antiracistische protesten tegen het bestaan van Zwarte Piet en institutioneel racisme. Vanuit deze laatste twee thema’s is een geprikkeld en hard maatschappelijk debat ontstaan dat eigenlijk on-Nederlands genoemd mag worden.
Iedere weldenkende burger is tegen racisme. Ieder keer moet dat worden aangepakt. Daar is geen enkele twijfel over. Intussen kijken onze politieke partijen min of meer braaf toe. De voormalige CDA-premier Dries van Agt is populair in de gelederen van GroenLinks. Hij stemde bij de landelijke verkiezingen in 2017 zelfs op deze partij. De VVD, vroeger toch een partij van een harde aanpak, is onder leiding van Rutte afgezakt tot een soft therapeutisch partijtje.
© Wiebe Dooper
Deze tekst dateert uit juni 2020.