Categorieën
Poëzie

‘Dulce et Decorum Est’

(‘Het is zoet en zoet’)

Dubbelgebogen, als oude bedelaars onder zakken,
Met knikkende knieën, hoestend als heksen, vloekten we door de modder,
Totdat we de spookachtige fakkels de rug toekeerden
En we begonnen te sjokken naar onze verre rustplaats.
Mannen marcheerden slapend. Velen waren hun laarzen kwijt.
Maar ze strompelden voort, met bloed beschoeid. Allen werden kreupel; allen blind;
Dronken van vermoeidheid; doof zelfs voor het gejoel
Van de vermoeide, overtroffen Five-Nines die achterop raakten.

Gas! Gas! Snel, jongens! — Een extase van onhandigheid,
De onhandige helmen net op tijd monteren;
Maar er was nog steeds iemand die schreeuwde en struikelde
En spartelend als een man in vuur en kalk…
Vaag, door de beslagen ruiten en het dikke groene licht,
Ik zag hem verdrinken, als onder een groene zee.

In al mijn dromen, voor mijn hulpeloze blik,
Hij stort zich op mij, gutsend, stikkend, verdrinkend.

Als jij in sommige verstikkende dromen ook zou kunnen rondlopen
Achter de wagen waarin we hem gooiden,
En kijk naar de witte ogen die in zijn gezicht kronkelen,
Zijn hangende gezicht, als een duivel die ziek is van de zonde;
Als je bij elke schok het bloed zou kunnen horen
Kom gorgelend uit de door schuim aangetaste longen,
Obsceen als kanker, bitter als herkauwen
Van afschuwelijke, ongeneeslijke wonden op onschuldige tongen,
Mijn vriend, je zou het niet met zo’n grote gretigheid vertellen
Voor kinderen die vurig verlangen naar een wanhopige glorie,
De oude leugen: Dulce et decorum est
Pro patria mori.

Wilfred Edward Salter Owen (1893-1918).
Deze bijzondere oorlogsdichter sneuvelde op 4 november 1918 in Frankrijk, een week voordat de Eerste Wereldoorlog eindigde.