(tekst: herhaling uit september 2022)
Gistermiddag haalde stadsgenoot en dichterskameraad Marten Visser me op voor deelname aan een klein dichtersgebeuren in Heerhugowaard. De organisatie was in vertrouwde handen van Corry Nieman. Als geen ander realiseert zij zich dat het optreden van een dichter aan een bepaalde tijdslimiet gebonden hoort te zijn. Dichten is namelijk openen en geen gezeur.
De gemiddelde leeftijd van de aanwezige dichters lag boven de zestig. Uit de gepresenteerde verzen sijpelde levenswijsheid door, blijheid, drang naar vrijheid, humor, angst en een vleugje pessimisme. Waar we allen van genoten was de atmosfeer tot positief relativeren. Ook sprak in de pauze een vitale dame van 84 met Marten over haar oorlogsjaren in het Friese Burgum. Haar oudere broer bleef na 1945 in Friesland. Zij keerde als tiener terug naar Noord-Holland.
Nogal wat dichters hebben een of meer bundels gepubliceerd, incluis Marten en ik. De praktijk wijst uit dat een dichtbundel, die met zorg is samengesteld, in de boekwinkel nauwelijks verkoopt. Ach, dat is niet erg. In mijn herinnering verkocht mijn favoriete poëet J.C. Bloem, in de jaren vijftig van de vorige eeuw, dichtbundels bij de vleet. Wat me in zijn poëzie aanspreekt is de compacte samenhang tussen een zakelijke en strakke schrijfstijl, gekoppeld aan inhoud en gevoel. Ook geeft Bloem me de indruk dat hij hard werkte aan zijn poëzie en niet zomaar tevreden was.
Terug naar Heerhugowaard. Er was zelfs een debuterende dichter onder ons. In zijn verzen deed hij subtiele mededelingen over Texel, waar hij opgroeide. Ook vielen de liederen van zangeres Renate Spierdijk in de smaak. Het was goed om waar te nemen dat Renate zich niet uit het veld liet slaan, toen de techniek haar even in de steek liet.
Er zijn soms dichters en/of literatoren die hoogdravend doen en poëzie bejubelen als een hoge kunstvorm. Daar hou ik me verre van. In dit verband denk ik aan woorden van kunstkenner, museumdirecteur en programmamaker Pierre Janssen (1927-2007), die ongeveer op deze wijze werden uitgesproken: stel niet de vraag of je kunst kan doorgronden, maar wat het met je doet.
Tot de volgende keer.
Wiebe Dooper