De warme zon is boven mij,
Ik wandel in de warme lucht,
Mijn voeten op de warme wei
Maken, alleen, haast geen gerucht.
Ik ben een deel van al wat is,
Een warm jong groeisel in de zon;
Maar ik, van al wat om mij is,
Voel dat ik leef en zie de zon.
Dat land, dat weet niet dat het leeft,
Die lucht voelt niet hoe zoel zij is,
Die zon ziet nooit hoe ’n licht zij geeft:
Zij leven ’t licht in duisternis.
Zij zijn een glorie, en zo na
Aan mij, die zeg dat ’t glorie heet:
Ik enkel, daar ’k in glorie ga,
Spreek uit mijn glorie wat ik weet.
Albert Verwey (1865-1937)
Categorieën