Door Bert van den Braak op Parlement.com
Het bestaande kiesstelsel kan al simpel zorgen voor regionale vertegenwoordiging.
Tijdens een onlangs door de Kiesraad i georganiseerd symposium over herziening van het kiesstelsel werd uiteraard dieper ingegaan op het door NSC gelanceerde en door het kabinet overgenomen voorstel om over te stappen naar het Deens-Zweedse model.1) Daarbij wordt het land in kiesdistricten verdeeld, maar blijft de evenredige vertegenwoordiging gehandhaafd. Dit gebeurt via een ‘fictief’ vereveningsdistrict. Doel is versterken van de band tussen kiezers en gekozenen.
Zoals hoogleraar Henk van der Kolk (TU Twente) in de slotbeschouwing terecht stelde: details zijn – als het tot zo’n ingrijpende wijziging komt – belangrijk. Hoeveel districtszetels komen er, mag een kandidaat in meerdere districten op de lijst staan, moet een gekozene in het district wonen, wat is de omvang van de districten en hoeveel gekozenen hebben die dan en hoe wordt ervoor gezorgd dat alle districtsgekozenen ongeveer evenveel kiezers vertegenwoordigen? En ik zal er vast nog vergeten.
De belangrijkste vraag is de primaire: is er een probleem? Worden regio’s op dit moment slecht vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Het antwoord is: nee. Er zijn vele modellen mogelijk ter uitwerking van een Deens-Zweeds model, maar de kans dat er net als nu bijvoorbeeld drie Zeeuwse afgevaardigden zijn, is erg groot. En bijvoorbeeld Groningen zou waarschijnlijk zelfs minder ‘eigen’ afgevaardigden krijgen. Je kunt je überhaupt afvragen of regiovertegenwoordiging in een betrekkelijk klein land als het onze zo’n prominente rol moeten krijgen in het kiesstelsel.
Leest u verder via: https://www.parlement.com/id/vmkrdvixabw4/de_verdwenen_regiostem