Categorieën
Blik op Bolsward Bolsward Geschiedenis Politiek

De tien laatste burgemeesters van Bolsward: 1. Sjerp Praamsma

Er wordt op dit medium een artikelenreeks gepubliceerd over de laatste tien burgemeesters van Bolsward. Zij zaten tussen 1921 tot 2011 het bestuur van de gemeente Bolsward in vergadering voor, van: Sjerp Praamsma tot en met Willemien Vroegindeweij. Over sommige burgemeesters zou een lijvige biografie te schrijven zijn, van andere is weinig opvallends bekend.

Deze eerste bijdrage gaat over Sjerp Praamsma, die tussen 1921-1940 de op een na langstzittende burgemeester van Bolsward was. In de periode 1827-1848 zat Thomas Hoeksma de raad langer voor.

Achtergrond Sjerp Praamsma

Sjerp (officieel zonder de vaak gebruikte toevoeging van de letter J.) Praamsma werd op 22 oktober 1868 geboren in Joure (destijds gemeente Haskerland). Hij groeide op in een streng gereformeerd gezin. Sjerp huwde in 1891 met Baukje Wielinga (Sneek, 1865-Bolsward, 1948) en ze vestigden zich na Joure in Bolsward waar hij een meubelfabriek begon. Het echtpaar kreeg acht kinderen, waarbij een jongetje al zeer jong overleed, nog geen vier maanden oud. Een van die kinderen werd ook burgemeester, een ander, Max de Lange-Praamsma, werd een bekend kinderboekenschrijver. Daarover straks meer.

Al spoedig kreeg Sjerp als meubelmaker de opdracht om tijdens de restauratie van het stadhuis (1893-1895) een restant van een oorspronkelijke raadstoel in oude luister te herstellen en naar voorbeeld daarvan nog twaalf stoelen in die (Spaanse) stijltrant te maken. De maker van de oorspronkelijke stoelen, de Bolswarder ‘kastmaker’ Victor Victoorsen, ontving volgens de rekeningboeken van de bouwkosten van het stadhuis daarvoor 158 gulden.

Meubelmaker Praamsma kreeg voor het herstel en namaken van de oorspronkelijke stoel in 1895 fl.640,= uitbetaald. Deze stoelen zijn nog in het cultuur-historisch centrum De Tiid (het oorspronkelijke stadhuis en de aanbouw ervan) aanwezig, met nog later gemaakte stoelen. Interessant is om te kunnen constateren dat met name de leeuwenkopjes bovenaan de rugleuningen het verhaal van de stoel vertellen. De oorspronkelijke stoel kent duidelijk andere kopjes dan de door Praamsma en beeldhouwer Schröder (Leeuwarden) gemaakte kopjes.

Stoel in Spaanse stijl, oorspronkelijk begin 17e eeuw, op basis waarvan later door Praamsma kopieën zijn gemaakt. © Halbe Kornelis
Het oorspronkelijke leeuwenkopje. © Halbe Kornelis

Kerk en politiek

Al gauw na zijn komst naar de Gysbertstêd werd Praamsma maatschappelijk actief in de stad. Met name op kerkelijk en politiek gebied deed hij van zich spreken. Als lid van de ARP (Anti-Revolutionaire Partij)  bracht hij het via raadslid tot wethouder van Bolsward, waarna in 1921 zijn benoeming tot burgemeester volgde.

Ook binnen de plaatselijke gelederen van de gereformeerde kerk bekleedde hij diverse functies. Hevig tegenstander van het ineensmelten van een tweetal kerkelijke stromingen binnen de gereformeerde wereld van Bolsward, waarbij hij halsstarrig tegen een fusie van beide richtingen (de z.g. A kerk en B kerk) en een gezamenlijk kerkgebouw bleef strijden, gooide hij ook zijn status als burgemeester in de kerkelijke richtingenstrijd. Het mocht uiteindelijk niet baten. In 1924 werd tot een fusie besloten, evenals tot het bouwen van een nieuwe kerk (1929) aan de Gasthuissingel. Het vermengen van zijn positie als burgemeester met zijn kerkelijke overtuiging kwam meerdere keren voor. Zie ook de raadsnotulen uit die jaren. Ook ging hij prat op zijn politieke overtuiging: ‘Ik en Colijn (ARP-minister-president in de jaren voor de oorlog w.h.) zijn het altijd eens’, was een gevleugelde uitdrukking van Praamsma.

Sjerp Praamsma.

Hij mengde zich wonderlijk genoeg ook in de benoeming van ds. Polman als dominee van de plaatselijke kerk. Polman was in de ogen van de burgemeester te los in de leer. Hij voegde Polman in 1932 bij zijn komst naar Bolsward toe: ‘U zit op de plek van een ander en op uw komst rust een vloek.’ En daarmee mocht Polman beginnen aan zijn bijzondere en boeiende periode als dominee van de gereformeerden van Bolsward!

Andries Polman, dominee en later hoogleraar in Kampen. Collectie Willem Haanstra

Als burgemeester stond hij een zeer behoudende gemeentelijke rol voor t.a.v. diverse beleidszaken. Het was de lange periode voor W.O. II waarin schrijnende armoede en drankmisbruik nauwelijks behoorlijk aangepakt werden. Bolsward vormde in het nalaten daarvan geen uitzondering. Lang ook heeft hij achter de schermen proberen te voorkomen dat in 1936 een katholieke voetbalvereniging werd opgericht, RES, naast de al lang bestaande v.v. CAB. Het katholieke sentiment bleek te groot om de oprichting te verhinderen.

Johannes Praamsma

Zijn zoon Johannes, die aanvankelijk (vanaf 1920, samen met broer Jan) het dan al kwakkelende meubelbedrijf runde, werd door bemiddeling van zijn vader benoemd tot directeur van het distributiekantoor in de Kerkstraat. In beginjaren ’50 bekleedde hij enige tijd de positie van raadslid en wethouder voor de ARP in de Bolswarder gemeenteraad. Ook opvallend: toen de gemeenteraad van Bolsward op 14 april 1950 een straat wilde vernoemen naar zijn vader, Sjerp Praamsma (de Burgemeester Praamsmalaan, vlak ten noorden van de Rijksweg), onthield, volgens de geraadpleegde notulen van de betreffende raadsvergadering, zoon Johannes zich als raadslid van stemming. Een formeel keurige houding.

Jan Marten Praamsma

Een andere zoon, Jan Marten Praamsma (Bolsward, 2 juli 1896-Bolsward, 10 augustus 1958), ARP-politicus, was o.a. burgemeester in de gemeente Kollumerland. Een aantal kleinkinderen van Sjerp was zeer actief tijdens de oorlog. In zijn algemeenheid kun je stellen dat de nazaten van Sjerp Praamsma soms diep in het verzet zaten. Ook onderhield bijna de hele familie Praamsma nauwe contacten met andere Bolswarder families, tot in deze eeuw aan toe. Ze voelden zich, zo zeiden ze, voor altijd gehecht aan hun geliefde stad. Veel Praamsma’s vonden hier een laatste rustplaats.

Het volgende is ontroerend te noemen.

Op zaterdag 10 mei 1940 opende Duitsland in alle vroegte de aanval op Nederland door op diverse plaatsen ons land binnen te vallen. Op het Bolswarder politiebureau, toen nog ondergebracht in het stadhuis, met ingang rechts van het bordes, zitten dan die nacht de agenten Arjen van der Hauw en Sije de Jong. Zij horen vliegtuigen overvliegen en luisteren naar de radio. Op de vroege zaterdagochtend komen de toenmalige wethouders Van der Zee en De Haan met een enkele ambtenaar bijeen op het stadhuis. De nieuwe burgemeester Sipke de Jong (1-2-1940) is er niet; hij heeft last van zijn chronische maagkwaal en is niet in staat aanwezig te zijn. Wel verschijnt, zich schuifelend voortslepend met een stok, de dan oud-burgemeester Sjerp Praamsma. Deze biedt zijn diensten aan, maar wordt met zachte hand naar huis terug gebracht. Het echtpaar Praamsma-Wielinga woont vlakbij, Jongemastraat 30. Praamsma is dan al ernstig ziek. Hij zal enkele maanden later overlijden en worden begraven op de Algemene Begraafplaats van Bolsward.

Goud-Elsje serie van Max de Lange-Praamsma.

Auteur Max de Lange-Praamsma

Het is aardig nog even aandacht te besteden aan de schrijfster Max de Lange-Praamsma. Deze dochter van Sjerp Praamsma en Baukje Wielinga werd als Margje Praamsma op 26 december 1906 in Bolsward geboren. Al jong verliet ze de ouderlijke woning om op 14-jarige leeftijd in Zetten de Christelijke Normaalschool te volgen en vier jaar later haalde ze haar onderwijzersdiploma. Na een korte periode voor de klas in Witmarsum te hebben gestaan, volgde van 1926 tot 1930 een baan in Broek op Langendijk, waarna ze haar uiteindelijke bestemming vond in Leeuwarden (Huizum) waar ze tot de oorlogsperiode voor de klas stond. In 1941 trouwde ze met een leraar verbonden aan het plaatselijke Chr. Gymnasium, Hendrik de Lange, en schonk ze het leven aan een vijftal kinderen, vier zonen en een dochter, Baudieneke. Over haar schreef ze een boek: ‘Toen Baudieneke twaalf was‘.

Max de Lange-Praamsma met haar dochtertje Baudien. Collectie Willem Haanstra

Internationaal bekend werd ze met haar tiendelige serie over het leven van Els Berkhout, de Goud-Elsje reeks. Deze werd talloze malen herdrukt en deels vertaald in het Deens (Guld-Else) e.a. Scandinavische talen. Aan de Goud-Elsje serie begon ze vlak na de oorlog en stopte daarmee in 1960.

Al haar boeken hadden een diep religieuze achtergrond en worden heden ten dage beschouwd, ook door haar ellenlange uitweidingen in complexe zinnen, als zeer gedateerd, ook qua inhoud. Op latere leeftijd schreef ze eveneens werk voor volwassenen, met veel minder succes dan ze had met de Goud-Elsje reeks.

Ze overleed in 1990 in Leeuwarden, 50 jaar na het overlijden van haar vader, Sjerp Praamsma.

© Willem Haanstra