Categorieën
Poëzie

De soldaat die Jezus kruisigde

Wij sloegen hem aan ’t kruis. Zijn vingers grepen
Wild om de spijker toen ‘k de hamer hief –
Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief -‘
En ’t groot geheim had ik voorgoed begrepen.

Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg:
Ik had hem lief – en sloeg en sloeg en sloeg
De spijker door zijn hand in ’t hout dat barstte.

Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,
Trek ik een vis – zijn naam, zijn monogram –
In ied’re muur, in ied’re balk of stam,
Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,

En antwoord als de mensen mij wat vragen:
‘Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.’

Martinus Nijhoff (1894-1953)

Foto © Annemie de Wijk, Wegkruis in Limburg