Categorieën
Commentaar Onderwijs

DE ONKUNDE VAN ONDERWIJSMINISTERS IN RUTTE IV

Voor me ligt een groot artikel waarin de onderwijsministers Dennis Wiersma (VVD) en Robbert Dijkgraaf (D66) uit Rutte IV worden geïnterviewd over het lerarentekort. Patricia Veldhuis en Frederiek Weeda schreven het stuk voor NRC Media dat maandag 4 juli in de Leeuwarder Courant werd gepubliceerd.

Nergens lees ik iets over de doorgeschoten macht van onderwijsmanagers uit de laatste decennia. Misschien hebben de journalisten Veldhuis en Weeda onderwijs genoten op een categoraal gymnasium waar een ouderwetse rector het klappen van de zweep kende en de kwaliteit van zijn docentenkorps bewaakte.

Onderwijsminister Wiersma zegt dat de onderwaardering van de leraar haaks staat ‘op hoe belangrijk de leraar is en hoe belangrijk hij wordt gevonden. Dat moet je tot uiting brengen.’ Daarom geeft hij samen met collega Dijkgraaf een klein miljard uit om werkdruk te verlichten, hoewel Wiersma zich realiseert dat geld alleen niet helpt.

Beide ministers willen stoer de schoolbesturen aanpakken door eisen te stellen aan het personeelsbeleid. ‘Je kunt niet toevallig afwachten of je er samen uitkomt, we gaan ze wettelijk verplichten om het op te lossen.’ Daarnaast wordt aan de schoolbesturen gevraagd om samen te werken. Beide uitgangspunten bieden geen soelaas. De positie van de docent is ruim dertig jaar lang ondergraven door de te grote macht van managers die bazen werden van zeer grote scholengemeenschappen. Deze ontstonden vanaf 1990 door allerlei fusies ofwel schaalvergroting.

De managers stelden directeuren aan die moesten letten op procedures in steeds meer bureaucratisch getinte schoolorganisaties. Er was onvoldoende oog voor de positie van docenten. Sterker nog: die holde achteruit. De docent werd stap voor stap niet meer beschouwd als een zelfstandig onderwijsgevende maar als een uitvoerende, terwijl Dijkgraaf dapper zegt dat ‘de docenten op het veld die uiteindelijk de uitslag bepalen’. Ach, dat is natuurlijk ten dele waar. Maar talentvolle mensen kiezen niet meer voor het onderwijs. Die weten beter.

Ook schijnt Dijkgraaf te weten dat er commerciële bureaus zijn die aan het lerarentekort een flinke cent verdienen. ‘Dit is een perverse manier van naar dit maatschappelijk vraagstuk kijken. Die markt is gekmakend.’ Zijn D66 maakte deel uit van twee Paarse-kabinetten (1994-2002). In deze tijd ging de schaalvergroting in het voortgezet onderwijs lekker door. Dijkgraaf mag de rommel van toen opruimen.

Verder wil Wiersma scholen verbieden om reclame te maken voor bijlesinstituten. Een druppel op een gloeiende plaat. Dijkgraaf ziet graag dat meer mbo-ers doorstromen naar de pabo. Wederom een halfslachtige gedachte. Om docenten met kwaliteit te verkrijgen zijn strengere selectiecriteria nodig, samen met drastische salarisverhogingen. Bovendien horen docenten voor de klas te staan en niet meer te vergaderen over allerlei onzinnige dingen. En posities dienen krachtig te worden herbeschreven. Docenten gaan terug naar wie ze vroeger waren: zelfstandige onderwijsgevenden.

Wiebe Dooper