De bevrijding van Nederland, 77 jaar geleden, verliep met horten en stoten. De geallieerden, legers van diverse landen, kwamen vanuit het zuiden en trokken in een periode van maanden op naar het noorden. Intussen probeerden bewapende NBS-ers (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) zich voor te bereiden op die bevrijding. Voor Bolsward kwam de opluchting in de nacht van zondag 15 op maandag 16 april 1945.
Op het eind van de middag van zondag 15 april verlieten de laatste Duitse troepen de stad, op weg naar de Afsluitdijk. Het was een lange stoet van gedemoraliseerde mannen. Al dagenlang trokken militairen, meest bij nacht, door de binnenstad, via de Blauwpoortsbrug, op naar Schettens en verder. Elders schreef ik al over het juiste besluit van de plaatselijke verzetsbeweging, met als commandant en ondercommandant Klaas Falkena en Rinse Stellingwerf, om niet tegemoet te komen aan het verzoek deze brug eerder op te blazen. Een ramp zou het geworden zijn, wanneer die laatste Duitse troepen in Bolsward waren blijven steken en de Canadese troepen even later de stad waren binnengetrokken, daarbij op die Duitsers zouden stoten, met als gevolg een niet te voorkomen drama voor ook de bevolking van Bolsward.
Die laatste dagen, terwijl de bevrijding gloorde, voltrok zich wel een drama dat nog heel lang velen in rouw dompelde. Een onbezonnen actie van een knokploeg, waarvan de leider een Duits onderofficier op de Snekerpoortsbrug neerschoot, had een wraakactie van Duitse kant tot gevolg. Uit hun huizen gehaald en gefusilleerd werden in de vroege ochtend van zaterdag 14 april Jan de Koning, Jacobus de Koning en Herman Hennekes. Ruurd Jorritsma werd eveneens meegenomen, maar hij wist op het laatste moment te vluchten.
Rond 17.00 uur op zondag 15 april marcheerden de laatste Duitsers over de Blauwpoortsbrug. Er heerste een beklemmende stilte in de stad. Die werd doorbroken door een enorme knal: een explosieve lading was de brugwachterswoning ingegooid en kwam daar tot ontploffing. Brand volgde en van de woning bleef weinig over. Even later volgde een nog veel grotere explosie. Ramen in de wijde omtrek sneuvelden, dakpannen vlogen in het rond: de Blauwpoortsbrug was door de laatst passerende eenheid van het Duitse leger opgeblazen. De verbinding tussen de stad en de Afsluitdijk was daarmee geblokkeerd.
Nadat de brand onder controle was en de vernielde brug door vele Bolswarders, woonachtig aan beide kanten van de stadsgracht, maar tijdelijk van elkaar gescheiden, was bekeken, keerde de rust terug.
Na 20.00 uur die avond was de stad een spookachtig decor met donkere straten, verduisterde vensters en stille mannen in blauwe overalls. Leden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) hadden het signaal gekregen om de rust in de stad te bewaren en zich voor te bereiden op de bevrijding. Het zullen in totaal een 100 man geweest zijn. Gewapend met geweren, verkregen van een aantal droppings in de buurt, werden bruggen opgehaald en strategische punten bezet. Wie zich al buiten waagde, kreeg te horen snel weer naar binnen te gaan.
Zo werd afgewacht wat er ging gebeuren.
Het zal net na middernacht zijn geweest dat de dienstdoende agent van politie, Jan Schoonbeek, alleen op het bureau, een telefoontje kreeg vanuit Sneek. Canadese militairen informeerden naar de stand van zaken in Bolsward. Even later arriveerde de uit de gevangenis bevrijde oud-chef-staf Siebren van Tuinen op het stadhuis. Die kreeg daar te horen dat hij bij deze benoemd was als waarnemend burgemeester van de stad. Om niet nader genoemde redenen was burgemeester Sipke de Jong, volkomen onterecht, op een zijspoor gezet.
Rond 0.30 uur verschenen twee Canadese militaire voertuigen. Die reden de stad door tot aan de vernielde Blauwpoortsbrug, keerden terug en verlieten de stad in de richting vanwaar zij gekomen waren, Sneek.
Even voor 2.00 uur stapte een Canadese kolonel het stadhuis binnen en droeg formeel het gezag over aan de waarnemend burgemeester, Siebren van Tuinen.
Bolsward was bevrijd!
Die nacht nog werd er gezongen en gejuicht in de Jongemastraat, op het bordes van het stadhuis en daarbinnen. Vaderlandse en geallieerde liederen wisselden elkaar af, handen werden geschud en de eerste vlaggen wapperden in de duisternis uit dakramen en dakkapelletjes. Die rood-wit-blauwe, met oranje, kleuren zouden nog dagenlang uiting geven aan de vreugde die zich van velen meester had gemaakt.
Te midden van deze begrijpelijke vreugdevolle ontlading knaagde nog lang het verdriet na bij toch wel velen in de stad. 75 Personen, geboren in Bolsward, of daar woonachtig, overleefden de oorlog niet. Zij stierven ten gevolge van oorlogshandelingen en ontberingen. Daaronder 28 joden.
Al dikwijls heb ik gepleit voor een meer persoonlijke oorlogsherinnering aan deze mensen, meer dan nu te zien valt aan de westkant van de stad, bij Marnezijl: een anonieme beeldengroep in natuursteen. Dit monument was geplaatst in het stadhuis, maar werd in 1971 hier naartoe verplaatst, ter vervanging van een houten gedenkkruis waarop de namen van de drie daar gefusilleerde mannen. Al deze mensen die Bolsward ontvielen, heb ik genoemd in het boek ‘Bolsward in Oorlogstijd’. Het bij name noemen van al deze 75 personen zal toch geen probleem vormen?
Op een passende plaats, liefst in de binnenstad, een gedenkteken met daarop al die namen…
Naast het vieren van de Bevrijding mag, nee: moet ook stilgestaan worden bij zij die de stad ontvielen.
Dat zij nog lang in het collectieve geheugen van Bolsward herinnerd mogen worden.
Bolsward, april 2022
© Willem Haanstra