(tekst: LTO Nederland)
Afgelopen woensdag (8 november, red.) is het rapport over de Nationale Aanpak Biobased Bouwen naar de Tweede Kamer gestuurd. De focus van deze Nationale Aanpak ligt op de teelt, verwerking en toepassing van vezelgewassen als vlas, vezelhennep en olifantsgras.
Met de Nationale Aanpak Biobased Bouwen stellen vier ministeries (BZK, EZK, IenW en LNV) tot 2025 25 miljoen euro beschikbaar om een markt op te zetten. De overige 175 miljoen euro is een reservering om de markt uit te breiden in de jaren daarna (2025-2030). De aanpak is opgesteld samen met andere overheidspartijen, marktpartijen en kennisinstellingen.
Een goed verdienmodel voor telers
De Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) heeft als focus om de teelt, verwerking en toepassing van biogrondstoffen snel en substantieel op te schalen. Het NABB streeft naar de teeltomvang van 50.000 hectare vezelgewassen per jaar. Wat ons betreft hoeft dit geen doel op zich te zijn, maar moet dit een logisch gevolg zijn vanuit de vraag. “Het staat of valt met een goed saldo voor de teler. Dat bepaalt het perspectief van biobased gewassen in de landbouw.” aldus Tineke de Vries, voorzitter van LTO Akkerbouw & Vollegrondsgroente. Op dit moment levert een klein aantal gewas-productcombinaties een rendabel saldo op, maar voor het gros van de gewassen is aanvullend beleid nodig om een goede business case te creëren.
“Het is positief dat het sectorgeluid gehoord is en dat hier binnen het plan energie op wordt gezet. Het is goed dat de rijksoverheid de milieuprestatie-eisen voor gebouwen wil gaan aanscherpen. Hierdoor kan de vraag op een stabiele manier gestimuleerd worden. Een eerlijk verdienmodel voor alle schakels in de keten is cruciaal.”
Samen met de praktijk is van belang voor verdere opschaling
“Wij als LTO Akkerbouw & Vollegrondsgroente zullen ons de komende tijd vooral inzetten om mee te denken in diverse actiepunten die zijn opgenomen in het plan. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat de maatregelen ook écht aansluiten bij de praktijk, er meer teeltonderzoek naar deze gewassen wordt gedaan en hoe carbon credits kunnen bijdragen aan dit verdienmodel op een toegankelijke manier.”