Categorieën
Niet gecategoriseerd Poëzie

gedicht: AAN DE ZIEL

Gij, gij, ondeelbaar Deel! Gij, enkelvoudig Wezen!
Gij, schitterende straal der ongeschapen Zon!
Gij, kristallijne drop uit de altijd vloeibre bron
Gij, onüitspreekbaar Iets, uit ’t eeuwig Al gerezen!

Ontstoffelijke Ziel, waarín ik klaar kan lezen
De waarheid van ’t bestaan van hem die nooit begon,
Der Oorzaak, zonder welk ’t gewrocht niet wezen kon!
Gij wordt van mij beschouwd met een eerbiedig vrezen.

Zeg mij: zult gij, gelijk het lichaam, eens vergaan?
Is, als die stofklomp valt, uw werk ook afgedaan?
Zult gij, daarvan verlost, nog werken, of maar slapen?

Zij zegt: Vraag nooit meer dan ’t Heilwoord heeft gezeid.
Werk hier het werk van God, en leer in de eeuwigheid
Het Hoe, zo wel als ’t Eind, waartoe gij zijt geschapen.

Aagje Deken (1741-1804)