Niet ouder dan een jaar of veertien was ik, toen ik per se een reeks programma’s over de Tweede Wereldoorlog op televisie wilde zien. De verschrikkingen in de vernietigingskampen en hoe de nazi’s te werk gingen, kwamen uitgebreid in bod. De beelden legden rond 1974 mede de grondslag voor later historisch werk.
Halverwege de jaren tachtig schudde Claude Lanzmann, een Franse journalist en filosoof, de wereld op met de negen uur durende documentaire SHOAH, waarin hij zowel kampslachtoffers als daders interviewde.

Tussen 1986 en 1988 rondde ik een doctoraalscriptie af over de joodse gemeente van Bolsward (1786-1911). Hierna werkte ik aan een boek over hetzelfde thema. Er werd uitgebreider onderzoek verricht en ik kwam in aanraking met nazaten van Bolswarder joden. Bij een bezoek in Amsterdam werden kopieën van originele familiefoto’s gemaakt, die in de publicatie verschenen. De indrukwekkende vrouw van het echtpaar dat ons ontving, vertelde dat ze met haar moeder vanuit de kampen terugkeerde in Amsterdam, de vader en de zoon van het gezin waren vermoord. Thuisgekomen, gaf de huisbaas aan dat er nog wel een huurschuld van ruim twee jaar openstond.
Door overlevenden van de kampen zijn veel meer van deze verhalen verteld. En tot op de dag van vandaag leven tussen u en mij mensen, die de vernietigingskampen of op onderduikadressen de oorlog overleefden.

Ergens in het najaar van 1993 werd De joden van Bolsward gepresenteerd. Er was iemand uit landelijke tv-kringen bij aanwezig, die enige tijd daarvoor een bijzonder verhaal vertelde. Toen het in de loop van de Tweede Wereldoorlog duidelijk werd dat joden in Nederland niet meer veilig waren, ging de moeder van de verhalenverteller naar het gemeentehuis. De vrouw vertelde er dat ze had ontdekt dat haar man van joodse origine was en daarmee kon ze zich niet verenigen. Daarnaast schilderde ze hem af als een bruut en was hij gevlucht, zei ze. Al met al wilde de vrouw zo snel mogelijk scheiden en dat lukte. Toen eindelijk in april 1945 de bevrijding aanbrak, kwam haar echtgenoot uit de schuilplaats van de eigen woning en zag in straten blije mensen.

Het is een goede zaak dat 80jaarbevrijding wordt herdacht en veel jeugd bij herdenkingsplechtigheden wordt betrokken. Mensen die de verschrikkingen tussen 1940 en 1945 direct hebben meegemaakt, leven vanaf de bevrijding in vrijheid, maar volledig geestelijke bevrijding is een ander hoofdstuk.
Wiebe Dooper