Woorden gespijkerd aan muren. Vastgeklonken. Zeggingskracht gaat rond. Jarenlang. Geen profijt mogelijk. Enkele woorden vormen geen verhaal. De strekking bestaat uit meer dan datgene wat volledig is uitgesproken.
Verhalen komen terug. In hoofden van mensen. Verbeeldingskracht overwint. Moeders, dochters, zonen, vaders horen dingen aan. Als pake en beppe aan tafel spraken. Over toen. Wie voor hen belangrijk waren. De crisis. Het brood dat haast niet gesneden werd. Het was er amper.
Eertijds vielen ook zielenpoten op. Lui die altijd ziek, zwak en misselijk waren. Nooit goed. Slecht gedaan. In oorlog aan verkeerde kant gestaan. Niet voor een ideologie. Geen hoger doel. Het brood telde. In vorm van geld. Verraad diende daartoe. Vroeg en laat.
Avonturen van toen zijn later enorme daden. Genoemden liepen gemeentehuizen binnen voor voedselbonnen. Plaatsten onderduikers. Redden joden. Ontsnapten uit een cel. Heldendom. Daarna het dagelijks werk hervat. Onopvallend blijven doen. Zoiets liegt niet.
Gister is wazig. Vorige week al. Zon van afgelopen zomer schijnt niet weer. Van de oorlog weten we alles. Zelf aangeprezen helden gingen door mazen van het net, dat niet bestond. Het deert onderuitgezakte tv-kijkers niet. Ware helden spraken niet. Zij hadden geen kans. Noodlottig in moffenkelder doodgebloed.
Wiebe Dooper