Nu de zomervakantie weer is aangebroken, is de hoop en ook de verwachting van velen, dat het een warme en vooral zonnige zomer zal worden. Maar waarom eigenlijk? Warme en zonnige zomers horen helemaal niet thuis aan de westkant van een continent op 53 graden noorderbreedte. De laatste dertig jaar zijn de zomers gemiddeld warmer geweest dan de veertig jaar daarvoor, maar is dat een reden om voortaan elk jaar zomerwarmte te verwachten? Sterker nog: sommigen eisen bijna een warme zomer, want we hebben er recht op. Onzinniger en dommer kun je het niet krijgen. Zelfs na een recorddroge lente hoor je mensen luidkeels hopen op een warme en zonnige zomer. Maar dat betekent ook een aanhoudende droogte met bos- en natuurbranden, problemen in de landbouw en veel te lage rivierwaterstanden. Na zo ’n lente zou een kletsnatte zomer reden moeten zijn tot dankbaarheid, maar in plaats daarvan hoor je mensen klagen! Het had geregend bij het dorpsfeest (dus nog gezelliger in de tent), een barbecueavondje met vrienden kon niet doorgaan (dus één avond niet misselijk van vlees dat van binnen bloedt en van buiten verbrand is) en we zijn nauwelijks bruin geworden (dus fijn voor je huid).
Want dat is ook zoiets. We willen bruin worden. Desnoods ongezond zonnebankbruin. Dit is een modegril. In de 18e eeuw was een lelieblanke huid juist het schoonheidsideaal, want bruin zijn betekende dat je hard moest werken buiten en dat was niet bepaald statusverhogend. Alleen de rijke hoefde niet te werken en bleef dus prachtig blank. Tegenwoordig betekent bruin dat je veel vrije tijd hebt, dus ver met vakantie kunt gaan om onder te tropenzon te worden geroosterd bij 35 graden. Dan kom je met veel status terug om op te scheppen over de Thaise stranden …. en met een toegenomen kans op enge huidziektes, waarover we het pas gaan hebben als het te laat is. Maar prachtig bruin hoor! Wat zie je er goed uit!
De minder rijken trekken weer massaal naar de Spaanse of Turkse stranden. Een onbegrijpelijk idee. Wat is er zo aangenaam aan een zweterig, zanderig strand onder een genadeloos brandende zon om samen met honderdduizend anderen gebakken en gebraden te worden? En dan ook nog met landgenoten. ‘s Avonds zuipend en hossend wereldsterren als Jan Smit en Nick & Simon aan te moeten horen te midden van luidruchtige, lallende, plakkerige menigten Hollanders! Zo er een hel zou zijn, dan komt dit toch aardig in de buurt?
Maar waarom zouden we nog naar Spanje gaan? Het Spaanse klimaat komt immers wel hier naar toe! Want dat is het zorgelijke: al die mensen die hopen op een warme, zonnige zomer krijgen steeds vaker gelijk. En dat kan niet goed zijn.
Zelf ga ik noordelijker, naarmate het warmer wordt. Tien jaar geleden in Noord-Groningen begonnen, ben ik via Denemarken en de regio Oslo inmiddels tot de Lofoten gevorderd. Maar de opwarming gaat door, dus Lapland wenkt. Ooit kom ik op Spitsbergen terecht om de laatste ijsbeer door het poolijs te zien zakken. Vanuit het zuiden dringt af en toe een geurtje van verbrand vlees zelfs tot het hoge noorden door. Barbecue? Nee hoor, Spaanse stranden. Mensenvlees.
Kay Balsema