Categorieën
Poëzie

gedicht: OPNAME


Het kan je overkomen in een pashok,
je pakt een jas, trekt weg en zakt ineen.

Het kan gebeuren bij een zebrapad
of in een kassarij – bij tastbaar licht

of ’s nachts wanneer je op een foto klikt.
De dag zal komen, niet meteen, niet nu,

maar plotseling is daar het barre uur.
De wereld kantelt en de film begint: –

een veld vol varens, golvend licht, je hoort
je moeders stem en zweeft en valt en stikt.

En nu je lichaam in het Lucas ligt
komt traag en zwaar een zon op in je hoofd.

Het daagt. Je hart heeft moeten hoesten. Even,
heel even viel de stroom uit in je bast.

Je ligt en wacht. En onder je twee voeten
die morgen onversaagd de straat begroeten.

Menno Wigman (1966-2018)