Sjoerd Theodorus Palstra werd op 16 september 1922 geboren in de Kerkstraat in Bolsward, op nummer 46. Vader werkzaam als magazijnmeester/klerk, moeder een sociaal voelende en maatschappelijk kritische vrouw. Beiden, ‘natuurlijk’, rooms-katholiek. Sjoerd zal, na de r.k. jongensschool, al op 12-jarige leeftijd naar het gymnasium in Sittard gaan, daarna naar het gymnasium in Katwijk a.d. Rijn, waar op 10 mei 1940 bij de inval van de Duitse troepen in Nederland (W.O. II), tijdens gevechten rond de school een zeer ingrijpende gebeurtenis in het leven van Sjoerd plaatsvond, waarover hieronder meer.
Na afgebroken Franciscaner religiestudies en studie filosofie duikt hij op 3 juli 1944 onder in Bolsward. Na diverse baantjes, o.a. in het bankwezen, gaat hij, via een spoedcursus, onderwijs studeren en komt achtereenvolgens, na op 22 april 1954 getrouwd te zijn met Joke Veldman (het echtpaar krijgt zeven kinderen) in Blauwhuis (1956), Irnsum (1960) en Heerenveen (als schoolhoofd, 1961) voor de klas te staan. Juni 1983, ‘totaal uitgeblust’ zegt hij tegen me, ‘wegens grote bestuurlijke tegenwerking’, treedt Sjoerd terug en verdwijnt uit het onderwijs. Pas dan begint zijn ‘echte’ leven: schrijven. In het Fries.
Zoektocht naar de zin van het leven
Sjoerd was nog geen 13 jaar oud of hij verliet Bolsward, zijn ouders, familie en speelkameraadjes. Hij ging naar het gymnasium in Sittard. Dat binnen het roomse stadje Bolsward een groot aantal jongeren koos voor of door hun ouders of de kerk aangeraden werd om een opleiding in het zuiden van het land te volgen, als voorbereiding op een religieuze levensweg, blijkt wel uit het feit dat van de ongeveer 150 jongens op deze school negen afkomstig waren uit de oude Gysbertstêd. Toen dat gymnasium opgeheven werd, ging Sjoerd naar dat in Katwijk aan de Rijn; dat was in september 1938.
Het Sint Willibrord College, zo heette de opleiding in Katwijk, was een als uitmuntend bekend staande school, met seminarium. Wanneer op 10 mei 1940 ’s ochtends bij gevechten in de straten van Katwijk (de slag om Den Haag) de leraar Grieks, pater Firmatus Stevens, dodelijk door een kogel wordt getroffen en diezelfde middag overlijdt, zal die herinnering de jonge Bolswarder voor altijd bijblijven en deels zijn verdere leven bepalen. Waarschijnlijk werd de kogel door een Nederlandse militair, die Katwijk verdedigde, afgeschoten, omdat hij meende dat de man achter het venster wilde schieten. De leraar droeg een koord om zijn middel, waarmee de indruk gewekt zou zijn dat hij gewapend was. Stevens werd slechts 42 jaar. De gevechten rond de school duren een aantal dagen en de in het gebouw verblijvende jongens doorstaan grote angsten, die diepe littekens nalaten.
Palstra zal later in zijn boeken regelmatig dit voorval aanhalen. In een gedicht verwoordt hij het zo:
Frisch und Frölich
Wy wienen noch bern,
fan achttjin
wol te ferstean.
Tsjin de loft
de lêste G.l,
mitrailleurs
rattelen
de dyk del,
oerstjoer soldatefolk,
wêr?
It earste salvo:
ús Grykske learaar
dea.
De frede sels.
In september 1941 gaat Sjoerd naar het noviciaat der Franciscanen nabij Hoogcruts en Slenaken in Zuid-Limburg. Deze proefperiode houdt hij het jaar daarop voor gezien, hoewel de sfeer bij de Franciscanen hem wel aansprak, en begint daarna aan een studie filosofie in Venray.
Het is 3 juli 1944. De studierichting spreekt Sjoerd niet erg aan. Voortdurend wordt hij ook in zijn beleving herinnerd aan de Griekse leraar. En steeds vaker komt de vraag in hem op waaraan hij eigenlijk begonnen is: is dit nou wat hij ten diepste wilde, vanuit Bolsward naar deze verre oorden, en waarvoor? Hij ziet bovendien ook dat de Duitse bezetting steeds drastischer maatregelen neemt, gaat zich onveilig voelen en besluit te vluchten naar Bolsward. Daar duikt hij onder. In eerste instantie bij zijn ouders, daarna ook bij anderen.
Als de Canadese bevrijders Bolsward binnenrijden, ontdekt hij een tank waarin aan het stuur een rozenkrans hangt en stamelt tegen de bestuurder ‘jo binne yn ’t roomske Bolsert, fan herte wolkom..’. De man knikt.
Van baan naar baan
Na enkele maanden thuis te hebben doorgebracht, vooral ook om wat bij te komen van alles wat er gebeurd is, gaat hij op zoek naar een baan. Hij verlaat Bolsward op 9 september 1945 om in Almelo aan de slag te gaan als medewerker bij een koffiebranderij, waarna hij vervolgens verkoper van koffie wordt.
Als er in Almelo een vacature bij een bank ontstaat, solliciteert Sjoerd en wordt, na een korte cursus boekhouden, aangenomen. Friesland blijkt nog altijd te trekken en hij verkast naar Sneek, waar hij eveneens bankmedewerker wordt, na heel korte tijd gewerkt te hebben in Amsterdam.
Ook de bankwereld is zijn wereld niet. In overleg met Joke Veldman, waarmee hij op 22 april 1954 trouwt, volgt hij een spoedcursus voor onderwijzer, waaraan in die tijd flink behoefte is. Hij slaagt en samen overwegen ze of hij de bankwereld zal verlaten.
Het wordt dan inderdaad een baantje in het onderwijs. Hij kan een aanstelling krijgen in het ‘roomse’ Blauwhuis, waar ze zich thuis voelen. Het is dan september 1956. Maar nog geen vier jaar later, februari 1960, neemt hij een betrekking aan in Irnsum, om een jaar later alweer benoemd te worden als hoofd aan de r.k. Sint Jozefschool in Heerenveen.
Ruim 22 jaar houdt Sjoerd Palstra het daar vol, van februari 1961 tot juni 1983. Al voor 1983 was hij afgeknapt op het onderwijs, Zijn inzet voor de kinderen, waarop hij zijn leerstof aanpaste, en niet andersom, leverde hem lof van betrokken ouders op, stralende kinderen in de klas, en tegelijkertijd boze gezichten bij sommige collega’s, het schoolbestuur en de inspectie. Ook die periode beschrijft hij, op de hem kenmerkende wijze: realisme vermengd met romantisch idealisme. ‘Totaal uitgeblust’, zoals hij het tegen mij verwoordde, hield hij het voor gezien en organiseerde datzelfde schoolbestuur, het Bestuur van de Stichting Katholiek Onderwijs Heerenveen, bij uitnodiging van 10 mei 1983 een afscheidsbijeenkomst op 1 juni ‘foar eltsenien dy’t wat sizze wol of de hân jaan wol’ in de ‘Schouwburg op It Hearrenfean’. Hij was ‘al gâns in skoft mei sykteferlof’.
© Willem Haanstra
Hierbij de eerdere twee delen: