Categorieën
Columns Politiek

POLITIEK DOOLHOF

De ontstaansgeschiedenis van de politieke termen links en rechts ligt in de tijd van de Franse revolutie. Links van de parlementsvoorzitter zitten de revolutionairen en rechts de groepen die oude machtsstructuren willen handhaven.

In politieke getinte literatuur wordt veel geschreven over de betekenis van links en rechts. Links wordt gekoppeld aan progressief dus vooruitstrevend. Links wil maatschappelijk zaken veranderen. Om dat mogelijk te maken wil links een sterke overheid, die ook sturing geeft aan de economie. Dat kan door middel van wetgeving, heffingen, accijnzen en ook subsidies.

Rechts staat voor conservatief en behoudend. Rechts wil dus zoveel mogelijk bij het oude laten. Deze kant van het politieke spectrum vindt dat de overheid zich zoveel afzijdig moet houden ten aanzien van economische ontwikkelingen. De drijvende factor hoort de wet van vraag en aanbod te zijn.

Het CDA ontwikkelt zich in het laatste kwart van de vorige eeuw tot een echte middenpartij. De partij slaagt er in kabinetten te formeren met de PvdA (gematigd links) of met de VVD (gematigd rechts). De PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) is tot aan de opheffing in 1991 een duidelijke linkse partij. In dit jaar gaat de PSP op in GroenLinks. De Boerenpartij is van 1963 tot 1981 een duidelijke rechtse partij met enkele populistische trekjes. De partij staat in deze periode onder leiding van de af en toe vermakelijke Koekoek.

Tegenwoordig is de SP voor mij nog de enige herkenbare linkse partij. En de SGP is dat aan de rechterkant. Verder worden FvD en PVV stelselmatig in verband gebracht met het begrip populisme. Naarmate maatschappelijke groepen steeds meer worden genegeerd, groeien politieke partijen op basis van een populistische inslag. In hoeverre Caroline van der Plas een populistische agenda voert, weet ik niet precies in te schatten.

De politieke positionering van D66 is ondoorzichtig. Onder Van Mierlo, Terlouw en anderen krijgt D66 het stempel sociaal-liberaal. Een partij met progressieve ethische opvattingen en op economisch gebied rechtse. Tijdens het leiderschap van Kaag heeft D66 zich ontwikkelt tot een institutionele machtspartij, die graag Europese agendapunten hanteert. Haar arrogante optreden is net als dat van haar collega-minister De Jonge (CDA) misselijk makend. Het zijn voorbeelden van politici die niet overtuigend het publieke belang dienen; meer een persoonlijke ego.

VVD-er Rutte is de zwevende roerganger van het politieke vaarwater. Hij laveert voor de wind. Links en rechts zijn ten ondergegaan in de golven. Is de politiek een waterballet? In ieder geval op landelijk niveau een doolhof.

Wiebe Dooper