Deze bijdrage is het eerste artikel in een serie van vier over wereldburger en schrijfster Aggie van der Meer (1927-2023), die dit jaar op 95-jarige leeftijd overleed. Deze reeks betreft een herhaling.
Sinds Bolsward stedelijke allures vertoont, al ver voor het jaar 1300, hebben velen geschreven over historische onderwerpen van stad en omgeving of over innerlijke roerselen in romans en gedichten. Enkelen torenen, soms ver, boven de middelmaat uit. Ik noem hier slechts drie: Gysbert Japix, Frits van der Meer en Aggie van der Meer.
- Gysbert als grondlegger van de hedendaagse Friese taal.
- Frits, wereldberoemd geleerde, als winnaar van de hoogste letterkundige onderscheiding in het Nederlandse taalgebied, de P. C. Hooft-prijs, 1964.
- En Aggie, in 2019 winnaar van de hoogste onderscheiding op letterkundig terrein in Fryslân, de Gysbert Japicxpriis.
Laten we het in deze rubriek, Blik op Bolsward, eens hebben over Aggie van der Meer.
Soms kleven beelden zich voor lange tijd aan je geheugen vast. Ieder kent wel van die momenten die je bijblijven, als foto’s in een album. Zo’n beeld is voor mij een zeer zorgzame Herman van der Meer, de man van schrijver, en zoveel meer, Aggie van der Meer-van der Klei. Het was tijdens een interview dat ik had met Aggie in de zomer van 2010, voor een cultureel tijdschrift. We zaten boven, in hun prachtige pand aan de Nieuwmarkt tegenover het Sint Anthony Gasthuis in Bolsward, met aan de achterzijde die heel bijzondere stadstuin. Aggie en ik praatten, over van alles en nog wat. Vanuit de achterkamer kwam, heel behoedzaam, Herman aanlopen, twee kopjes thee in de handen. Dat beeld, van die forse man met die zachtmoedige trekken tegen het lichte licht uit de achtertuin, staat me nog helder voor de geest.
En het interview eveneens.
De geschiedenis van een bijzondere familie
‘It slagge om yn september fan it jier 1619 de maaiebeam op it dak te krijen.’
Dit is eerste zin in het boek ‘Oerfeart’ van Aggie van der Meer, uit 2006. De woning krijgt onmiddellijk de naam ‘Beth’ mee in deze roman, die geen familieroman mag heten, maar wel heel meeslepend de levenswandel van enkele familiegeneraties invult.
Ook het geheimzinnige huis, als één groot familie-archief, wordt gepersonifieerd: Beth dus, die mee vertelt en mee beleeft hoe het de familie Van der Klei gedurende eeuwen is vergaan. Tot aan de huidige tijd.
Ik las inderdaad alle boeken en bundels van Aggie, tot nu toe. Maar de Oerfeart sprak me om drie redenen erg aan. De opbouw van de roman is zeer sterk, het taalgebruik magnifiek en al mag deze roman geen historische familieroman heten volgens de gangbare definitie, op de een of andere wijze maak je intensief kennis met enkele generaties Van der Klei en de maatschappij in de daarbij passende periode.
Een voortdurend kenmerk van het werk van Aggie van der Meer is de vaak ingewikkelde structuur ervan en de moeite die het kost om de diverse lagen die al haar werk kenmerkt, te onderscheiden en te bevatten. In feite een pracht van een uitdaging en daarmee des te waardevoller voor de lezer.
Deze roman is een van de meest toegankelijke die Aggie schreef, maar desondanks vraagt ook de Oerfeart geconcentreerde aandacht van de lezer. Je mag vier hoofdpersonen onderscheiden in de tijdlijn die de schrijver gebruikt om diep in de leefwereld van die personen, feitelijk familie van elkaar, te geraken.
Daar is allereerst Aggie zelf, geboren in 1927 in huize ‘Beth’ aan de Grote Dijlakker 13. Een van Aggies voornamen is Augusta, afkomstig van haar in Duitsland in 1860 geboren grootmoeder en de tweede hoofdfiguur. De derde persoon is een half joodse man, Pieter Michiel, die het levenslicht zag in 1813, de vader van grootmoeder Augusta.
Een heel bijzondere rol speelt het huis waar Aggie geboren werd, door haar Beth gedoopt. Ik noemde dit huis hiervoor al een archiefkast, waar herinneringen tot op de zolder liggen geborgen. Heel boeiend om ieder van de hoofdpersonen vanuit eigen perspectief het maatschappelijk leven in hun tijd inhoud te zien geven. Ook tijdens hun ‘wandelingen’ door Bolsward wordt de lezer meegezogen in de gevoelens die de personages ervaren. Een rode draad in het geheel, en kenmerkend voor heel veel van het werk van Aggie, zijn de maatschappelijke ervaringen van de personages, passend in hun tijd en tegelijk tijdoverschrijdend: de eeuwige achterstelling van bepaalde bevolkingsgroepen door de heersende klasse. Joden, katholieken en andersdenkenden worden in deze roman als symbool gebruikt om daarmee ook de huidige tijd te verklaren.
Oerfeart kreeg de Piter Jellespriis, een onderscheiding ingesteld door de gemeente Leeuwarden, in 2011.
Ik ben wat uitgebreider ingegaan op de diepere lagen van Aggies werk, hier in de Oerfeart, omdat deze niet alleen regelmatig voorkomen in bijna al haar werk, maar ook de litteraire kracht ervan betekenen. En waarmee zij overduidelijk die hoogste letterkundige onderscheiding in Fryslân in 2019 verdiende: de Gysbert Japicxpriis.
© Willem Haanstra