De bus vertrekt elf uur.
Dan de bootreis die eindigt bij het eiland.
Ik zie er reikhalzend naar uit hier vast te wonen.
Vissen wordt een dagelijkse bezigheid.
Ook schrijf ik het verhaal van de laatste piraat.
Hij spreekt over onwaarschijnlijke tijden in het nu.
Plots schuift iemand aan.
Het is zijn wijze zus.
Ze memoreert over vallen en opstaan.
Er verschijnt een schoener aan de kim.
De schipper heeft te slappe ambities.
Zijn schip zinkt halverwege.
Dit eiland is een panorama van zichzelf.
De piraat, zijn zus en ik leven vrij en blij.
Voorgoed hou ik me stil.
© Wiebe Dooper