(tekst: column van T.Th.J. van den Berg op Parlement.com)
De politiek kent zijn eigen generatiewisselingen, vaak samengaand met verandering in stijl van leiders.
Elke verkiezing levert een verandering van belang op in de samenstelling van de Tweede Kamer. De kiezer wil nog wel eens een ravage aanrichten onder de kandidaten; partijen hebben al negatief over het lot van een aantal zittende leden beschikt; Kamerleden kunnen ook zelf de uitgang kiezen. Wat wij dezer dagen zien is vooral het laatste verschijnsel. De aandacht ervoor is ruimer dan gebruikelijk, omdat er nogal wat gewezen lijsttrekkers onder zijn, zoals Hoekstra bij het CDA, Kaag bij D66, Simons bij BIJ1, Azarkan bij DENK en Den Haan bij wat al geen 50PLUS meer was.1)
De wisselingen per verkiezing zijn sedert de Tweede Wereldoorlog steeds groter geworden. In de jaren veertig en vijftig was een wisseling van ongeveer 25% gebruikelijk. Vanaf 1963 tot in de jaren negentig steeg het gemiddelde naar een derde van alle Kamerleden en na 1994 verliet in doorsnee 40% van de leden al dan niet vrijwillig ’s lands vergaderzaal.
Leest u verder via: Generaties Kamerleden (1) – Parlement.com