Categorieën
Ingezonden Juridisch Súdwest

Rechtszaak ondernemers versus gemeente Súdwest-Fryslân

Onderstaand artikel is een ingezonden stuk. Het betreft een verslag van het ondernemerscollectief Súdwest-Fryslân over een juridisch geschil dat werd voorgelegd aan de bestuursrechter in Groningen. Redactie BREKT

Op dinsdag 13 juni om 10:00 diende uiteindelijk de zaak van 17 ondernemers uit de gemeente Súdwest Fryslân tegen de gemeente Súdwest. De zaak was al in 2021 aangespannen.

Onderwerp van het geschil is de rechtsongelijkheid die de gemeente zelf heeft gecreëerd met het actief instemmen met het recht op retributie. Namens de gemeente was mevrouw Tiesma aanwezig, bijgestaan door de heer Slomp van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Laatst genoemde had het blijkbaar op voorhand al warm, aangezien deze bij het dragen van een pak, het overhemd los over de broek had. Mogelijk was dit om één en ander wat losjes in te steken…

Dat losjes insteken is niet helemaal gelukt. Sterker nog, drie rechters maakten bijna gehakt van de argumenten van de vertegenwoordigers van de gemeente. De gemeente stelt dat er volgens artikel 220d sub i van de gemeentewet bepaalde objecten buiten heffing mogen worden gehouden. De rechter geeft onomwonden aan dat dit hier niet het geval is: als dit leidt tot (al dan niet verkapt) meerdere tarieven, dan heeft de gemeente deze bevoegdheid niet. “Deze bevoegdheid ligt alleen bij de wetgever en niet bij u als gemeente..” .

Het leek er bijna op alsof de gemeente geen idee had waarover ze het hadden. Het was ook vooral de heer Slomp die zijn verhaal deed en argumenten aanhaalde die door de rechters als niet relevant leken te worden beoordeeld.

Aan mevrouw Tiesma werd nog de vraag gesteld of zij dacht dat dit fonds er in de huidige vorm ook was gekomen als de retributieregeling er niet zou zijn geweest. Haar antwoord hierop was helder: dan was het fonds er niet in de huidige vorm geweest! En dus heeft zij hiermee de spijker op de kop geslagen.

Ten slotte stelde één van de rechters nog de vraag waarom er niet gekozen is voor een BIZ. Letterlijk stelde deze rechter ook dat het bij een BIZ het juist “van onderop naar boven is en niet top- down”. Als reactie kwam hierop vanuit de gemeente dat men juist bewust voor een breed fonds hebben gekozen om eventueel ook algemene middelen ter beschikking te hebben.

Wat Tiesma ook vergat te vermelden is dat initiatiefnemers van het fonds, Sneek en Bolsward, gewoon van de inspraak van ondernemers af wilden die volgens de wet BIZ noodzakelijk is. Met ingang van 2015 (!!) geldt de nieuwe wet BIZ, waarbij expliciet ook ruimte is gemaakt om naast “schoon, heel en veilig”, ook versterkingen voor het economisch klimaat te financieren vanuit fondsmiddelen.

Bij een BIZ stelt men eerst een begroting op die vervolgens door meer dan 2/3 van de ondernemers moet worden goedgekeurd. Pas dan kan de gemeente verzocht worden om per ingesteld (postcode) gebied, extra belasting volgens de WOZ te innen en door te storten. Dat is toch heel iets anders dan eerst het ophalen van een grote zak met geld, om daarna een selecte groep “wijze mannen/ vrouwen” te beslissen welk project wel of juist niet een bijdrage mag ontvangen uit hoofde van de fondsmiddelen.

In principe heeft de rechtbank zes weken de tijd om tot een oordeel te komen. Mogelijk kan het iets langer duren, maar ze zouden hun best doen om binnen 6 weken met een oordeel te komen. Dit, omdat het al lang heeft geduurd totdat er überhaupt een zitting kwam.

Ook kunt u raadplegen: https://oc-swf.nl/2023/06/13/rechtszaak/

De Leeuwarder Courant publiceerde ook een verslag, te lezen via:
Ondernemersfonds Súdwest-Fryslân weer onder vuur. Zeventien ondernemers vechten hun ozb-opslag aan – Leeuwarder Courant (lc.nl)