Vanwege de onderschatte lengte van haar stroom bereikt de IJssel op een onverklaard moment de monding van de eerdere Zuiderzee. Intussen verspringt mijn aandacht naar Arthur van Schendels ‘Waterman’ waarin de Merwede de schipper tot zich nam. De beste man redde daarvoor nog zijn trouwe hond. Heldendom in het rivierenlandschap heeft een tamelijk wrede kant.
Liserole Gerritsen bezong de IJssel. In haar geboortedorp zat ze vlakbij de rivier op moeders schoot. Liselore kende de oevers, verlaten hoeves en de mensen eromheen. Kinderen speelden met een bal op het schoolplein. De veldwachter zat vergeefs achter stropers aan. Meneer pastoor vergoelijkte ferme misstappen van een fabrikant. De provinciale krant bracht nieuws van Vadertje Drees. Intussen stroomde de IJssel, ook bij tegenwind, gewoon door.
In het nu komt een IJsselbrug in zicht. Omhuld door onschuld wil de lokale fietser snel naar huis. Soms valt het trappen tegen door een fikse bui. Bomen staan stil aan de flank en ondergaan geduldig dreigend onweer. De strekdam houdt verdere afslag van de oever tegen. Romantiek blijft universeel aan de rivier. Sterker is nog de vrees voor het wassende water. De IJssel kan zich zomaar vanuit een ruststand noodlijdend laten gaan.
© Wiebe Dooper