Categorieën
Landbouw Natuur en milieu Nederland Politiek

LEDENBRIEF LANDBOUWAKKOORD

(tekst: voorzitter Sjaak van der Tak LTO Nederland)

Beste leden,

De onderhandelingen over een landbouwakkoord kunnen – begrijpelijk en terecht – op grote betrokkenheid rekenen onder u, onze leden. De voorbije maanden zijn LTO-directeur Hans Van den Heuvel en ik daarover tijdens zeven ledenbijeenkomsten, verspreid over het land, met veel van jullie in gesprek gegaan. Bijna 2.000 LTO-leden hebben aan deze bijeenkomsten deelgenomen. Deelnemers vertegen­woordigden alle agrarische sectoren – van melkveehouders tot akkerbouwers, van fruittelers tot pluimveehouders en van biologische zorgboerderijen tot geiten- en varkenshouders. Hans en ik waren verheugd over deze representatieve vertegenwoordiging van onze achterban. De enorme blijken van ledenbetrokkenheid en -inbreng hebben we binnen LTO niet eerder zo meegemaakt. Onze gesprekken verliepen inhoudelijk vaak op het scherpst van de snede, maar altijd in een positieve en constructieve sfeer. We kijken daar met een heel goed gevoel op terug. Iedereen die bij een van deze avonden aanwezig was, wil ik daar nogmaals hartelijk voor bedanken!

Aanvankelijk was het de bedoeling dat het landbouwakkoord in maart zou verschijnen. Gaandeweg de onderhandelingen begon die datum te schuiven en werd meermaals gesproken over uitstel. LTO heeft toen een streep getrokken. We kunnen wel eindeloos rondjes blijven draaien, maar met een herhaling van argumenten komt een oplossing niet dichterbij. In antwoord op dit bezwaar hebben de deelnemers van de hoofdtafel afgesproken dat voorzitter Chris Kalden, op basis van individuele gesprekken met alle deelnemers, een definitieve tekst (een ‘concept-landbouwakkoord’) voorlegt. Momenteel zijn we in afwachting van dit concept-landbouwakkoord. Gesprekken daarvoor zitten in de afrondende fase.

Achtergrond
Om toch maar even naar u toe het proces te schetsen: in november vorig jaar besloot minister Adema van LNV dat hij een landbouwakkoord wilde sluiten met agrarische partijen, natuurorganisaties, ketenpartijen en provincies. Het landbouwakkoord kreeg twee doelen mee. Enerzijds beschrijft het akkoord de toekomstbestendige positie van land- en tuinbouw in Nederland. Anderzijds moet het landbouwakkoord beschrijven hoe de agrarische sector haar aandeel levert aan het verbeteren van de kwaliteit van natuur en water. Onze boeren, die vooraanstaand zijn in Europa, zijn bereid om die veranderingen mee te maken, maar hebben daarvoor tijd, ruimte en geld nodig. Kernbegrippen in het landbouwakkoord zijn dan ook het werken aan een goed toekomstig verdienmodel voor boeren en tuinders en het borgen van ruimte voor ondernemerschap.

U als lid weet als geen ander dat de land- en tuinbouw bestaat uit vele sectoren. Bij het uitwerken van een toekomstroute voor de landbouw kunnen die verschillende sectoren niet over één kam worden geschoren. Er zijn zeven sectortafels ingesteld waardoor de diverse agrarische sectoren een volwaardige plek in het proces hebben gekregen. Sectortafels vormden dé motor onder het landbouwakkoord. De meeste sectortafels hebben hun huiswerk inmiddels afgerond en sectorale toekomstplannen opgesteld. Goede en waardevolle input! Alleen de sector ‘melkvee- en kalverhouderij’ heeft nog enkele belangrijke discussiepunten op tafel liggen. En voor de sectortafel ‘ketenpartijen’ lopen nog aanvullende gesprekken omdat de minister (terecht) meent dat ketenpartijen onvoldoende concrete plannen hebben opgeleverd over hoe zij boeren (financieel) ondersteunen bij de noodzakelijke transitie.

Naast deze sectortafels is er in het landbouwakkoord een hoofdtafel onder voorzitter­schap van Chris Kalden. LTO is één van de organisaties die de agrarische sector vertegenwoordigt aan de hoofdtafel; anderen zijn Biohuis en NAJK. Gezamenlijk denk ik dat we een spectrum bestrijken waarmee we de belangen van boeren en tuinders goed vertegenwoordigen. LTO is primair gericht op perspectief voor ‘blijvers’ en jonge boeren, NAJK op jonge boeren en bedrijfsopvolgers, Biohuis op versterking van de biologische sector. Aan tafel opereren we, vanuit eigen opvattingen, doorgaans gezamenlijk en eensluidend. Agractie heeft zich eerder in het proces helaas teruggetrokken van deze hoofdtafel.

Stand van zaken
In het landbouwakkoord wordt over veel onderwerpen gesproken. Een thema waarvan ik goede hoop heb dat we daar met elkaar nog stappen op kunnen zetten, is de transitie naar weerbare teelten, het (voor zover mogelijk) reduceren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met een verantwoord overgangsbeleid. Alle partijen aan tafel erkennen dat dit alleen mogelijk is als (en nadat) het aanbod aan effectieve groene gewasbeschermingsmiddelen toeneemt, en dat telers in de overgang naar nieuwe en deels onbekende teeltsystemen financieel gecompenseerd zullen moeten worden.

Een thema waarover ik mij meer zorgen maak, is grondgebondenheid in de melkveehouderij en mestverwerking in alle dierlijke sectoren. Het ministerie van LNV is voornemens om via GVE-normen te sturen op het maximum aantal dieren dat melkveehouders in de toekomst kunnen houden. LTO heeft altijd aangegeven dat wij juist willen breken met een systeem van generieke normen en maatregelen waarbij de hele sector door dezelfde hoepel moet springen, ongeacht de unieke kenmerken en context van een specifiek bedrijf. In plaats daarvan hechten wij zwaar aan het (her)introduceren van een Stoffenbalans. Een dergelijk systeem zou ervoor moeten zorgen dat agrariërs worden afgerekend op hun eigen, bedrijfsspecifieke, emissie. Zo weet een boer exact aan welke doelen hij – op bedrijfsniveau – gehouden wordt. Waarna het aan de agrariër zelf is om te bepalen hoe hij deze doelen wil realiseren; via voer- of managementmaatregelen, via innovatie, door te extensiveren of door (delen van) zijn bedrijfsvoering op een andere manier te wijzigen. Het al dan niet accepteren van een Afrekenbare stoffenbalans als belangrijkste sturingsmechanisme in de land- en tuinbouw is voor LTO een van de grootste twistpunten die nu nog op tafel liggen.

Naast deze geschilpunten hebben we de voorbije maanden ook belangrijke winsten geboekt. Bijvoorbeeld ten aanzien van de bescherming van landbouwgrond. In praktijk wordt landbouwgrond nog teveel gezien als restpost van alle belangen die in een streek om ruimte vragen. In de huidige plannen zal landbouwgrond in de toekomst een vorm van  bescherming krijgen tegen functiewijziging. Het introduceren van ‘landschapsgrond’ als beleidsinstrument is volgens LTO niet nodig omdat het niets toevoegt aan het bestaande Ruimtelijke ordenings-instrumentarium; een besef dat breder draagvlak begint te krijgen. Tenslotte zijn we van mening dat boeren en tuinders die bijdragen aan natuur- en landschapsbeheer voor deze eco-diensten een reële, goede vergoeding moeten ontvangen waarbij langjarige contracten voor tenminste vijftien jaar de nieuwe standaard worden.

We hebben stappen gezet om ervoor te zorgen dat technische innovaties ook juridisch geborgd worden en we spannen ons ervoor in om te bereiken dat boeren deze innovaties in hun bedrijfsvoering kunnen doorvoeren met medefinanciering van banken, toeleveranciers en andere ketenpartijen. Primaire producenten moeten zich zo kunnen verenigen dat zij een grotere invloed hebben op prijsvorming (denk aan de voormalige productschappen), marktprijzen moeten meer recht doen aan de inspanningen die boeren leveren voor doelen van klimaat, bodem, water en stikstof, nieuwe keurmerken moeten daar duidelijkheid over geven aan de consument – en het kabinet staat voor de dure opdracht om de verbreding van deze ‘nieuwe standaard’ door te vertalen naar de Europese markt en het Europese beleid om zo voor een gelijk speelveld te zorgen.

Vooruitblik
De onderhandelingen rondom een landbouwakkoord zijn intens en intensief. De voorbije maanden hebben tal van LTO-bestuurders en -medewerkers daar hun agenda voor leeg geveegd. Soms letterlijk dag en nacht, doordeweeks en in het weekend, tijdens vakanties. Een kritisch lid zij eens tegen me dat hij zich zorgen maakte dat ik misschien ‘te graag wilde dat we een landbouwakkoord zouden sluiten’. Daarover kan ik helder zijn. Niemand steekt zoveel tijd en energie in een onderhandeling als hij er op voorhand al van uitgaat dat de onderhandeling zal mislukken. Ik wil een zo goed mogelijk resultaat voor boeren en tuinders. Onder de streep is er voor mij maar één resultaat dat telt, en dat is of we in alle feitelijkheid en zakelijkheid met elkaar kunnen constateren dat dit akkoord leidt tot een betere toekomst voor de Nederlandse landbouw. Dat is ons enige kompas. En het is nog altijd de vraag óf dat lukt.

Koeien in de Friese wei. © Floriske Gerritsma

In het landbouwakkoord wordt niet onderhandeld over het stikstofbeleid. Tegelijkertijd is het stikstofbeleid wel degelijk bepalend en kader-stellend voor de afspraken die we maken in het landbouwakkoord. Het kabinet kan dan wel besluiten om daar twee aparte sporen van te maken, maar ik begrijp heel goed dat een landbouwakkoord nóóit op draagvlak van boeren en tuinders kan rekenen zolang er geen duidelijkheid over het stikstofbeleid ontstaat. In april heb ik al laten weten dat de uitkomsten van de Provinciale Statenverkiezingen moeten leiden tot een koerswijziging op het stikstofbeleid. Het kabinet weet hoe LTO daarin staat: PAS-melders en interimmers moeten zicht hebben op legalisering, het huidige wettelijke jaartal van 2035 moet gehandhaafd blijven, gedwongen uitkoop moet van tafel, de verschillende regelingen (stoppen, innoveren, omvormen, extensiveren, verplaatsen) moeten gelijktijdig worden opengesteld, er moet een alternatief voor de KDW gevonden worden in de wet en de vergunningverlening Als het kabinet op deze thema’s geen stappen zet, gaan we het landbouwakkoord niet ondertekenen.

In de weken vanaf 8 mei zijn er twee uitkomsten mogelijk: indien wij menen dat het concept-landbouwakkoord niet goed genoeg is om aan u voor te leggen, dan zullen we het afwijzen en organiseren we een webinar om dat toe te lichten en daarover met u in gesprek te gaan. Als we vinden dat het concept-landbouwakkoord wel goed genoeg is om aan u voor te leggen, dan leggen we het aan u voor via een digitale raadpleging en organiseren we webinars en fysieke ledenbijeenkomsten om daarover in gesprek te gaan. In dat geval heeft u het laatste woord.

In de week van 8 mei hoort u opnieuw van mij. Als u voordien vragen of opmerkingen heeft, hoor ik graag van u. Dat kan via de regionale leden-contactcentra.

Vriendelijke groet, mede namens Hans Van den Heuvel,

Sjaak van der Tak
Voorzitter LTO