Aaldert Jan (Allard) Schuilenga werd in Surhuisterveen geboren op 18 oktober 1943. Zijn vader was daar fabrikant van meelproducten, zoals beschuit. Na de ULO bezocht hij de Kweekschool in Drachten. Na zijn afstuderen, kwam hij niet meteen in het onderwijs terecht, maar ging eerst aan de slag in een fabriek in Dokkum. Hij raakte vervolgens steeds meer betrokken bij het jongerenwerk en kreeg uiteindelijk een betrekking in het onderwijs in Delfzijl. Schuilenga werd lid van het CDA in 1981, ging zich actief bemoeien met het plaatselijke politieke leven en werd vervolgens wethouder in Delfzijl (1982-1993).
In 1993 werd Schuilenga benoemd tot burgemeester van Bolsward en de bedoeling was dat hij die functie tot april 2003 in zou vullen. Wegens een aantal lichte beroerten zal hij in de loop van 2000 om gezondheidsredenen zijn werk moeten neerleggen, waardoor er een tijdelijk burgemeester aangesteld diende te worden. Allard Schuilenga overleed op 2 november 2020 in Drachten, na lange tijd een zeer moeilijke periode te hebben doorgemaakt.
Allard Schuilenga was burgemeester van Bolsward in de periode 1993-2001. Aanvankelijk vormde hij een college met Minie van der Werf en Stef de Haas, in 1994 met Babs Haanstra en Jelle Brouwer. Beide colleges zorgden voor tamelijk weinig politieke beroering, ofschoon er een aantal ingewikkelde besluiten werden genomen. Een objectieve en zo nodig tactische opstelling van de gemeentesecretaris speelde daarbij ontegenzeggelijk een positieve rol.
Dit was dus, relatief gezien, een vrij rustige periode in het Bolswarder politieke wereldje. De meeste beroering vond plaats inzake het al dan niet gunnen van vaste ligplaatsen aan plaatselijke schippers en, vooral, een grootscheeps zedenschandaal dat later een vervolg kreeg vanwege de te verwachten impact die het, opnieuw, kreeg bij de komst van een veroordeelde zedendelinquent naar Bolsward, in dezelfde wijk als waar eerder zich dat zeer grote, traumatiserend schandaal had afgespeeld.
Familie Schuilenga en het verzet
Allard Schuilenga werd dus op maandag 18 oktober 1943 geboren in Surhuisterveen. Zeventien dagen later, op 4 november, wordt de grootvader van Allard, Taeke Schuilenga, om het leven gebracht door de Duitse bezetter.
Taeke was een bekend verzetspersoon in Surhuisterveen en omgeving. Van beroep was hij beschuitfabrikant. Daarnaast was hij actief binnen het dorpsleven en ook mede-oprichter van de plaatselijke Coöperatieve Spaar- en Voorschotbank. Ook besteedde hij, als gereformeerde, veel aandacht aan het kerkelijk leven in Surhuisterveen.
De hele familie Schuilenga zat in het plaatselijk verzet. Drie kinderen van Taeke en een broer brachten ook lange tijd door in het Huis van Bewaring, in Groningen, vanwege de Duitsers onwelgevallige activiteiten.
Nadat het Friese verzet de zoon van een berucht NSB-er had omgebracht (per ongeluk, want men dacht de NSB-boer Nobach, de ‘duivel van het Westerkwartier’, zelf in de ochtendschemering te herkennen, gezeten op een melkerskrukje), werd Taeke Schuilenga enkele dagen later opgepakt en nog dezelfde avond, zonder enige vorm van proces, doodgeschoten in het bos bij Fochteloo. Naast onderstaand gedenkteken is in genoemd bankgebouw in Surhuisterveen ook een borstbeeld van hem aanwezig.
Jaarwisseling
Voor de jaarwisseling van 1999 op 2000 was het regeringsadvies om op het gemeentehuis met bepaalde ambtenaren aanwezig te zijn, mocht er onverhoopt iets misgaan met het digitale systeem. Die vrees was van overheidskant duidelijk aanwezig. Zo ook zat die oudejaarsavond een aantal ambtenaren op het stadhuis van Bolsward. Die (lange) avond raakten Schuilenga en ik in gesprek over de oorlogstijd. Wat ik niet wist, was wat er in zijn familie was voorgevallen. Haast fluisterend begon hij er over. Kort, want het bracht nog steeds veel bij hem teweeg. Schuilenga had een nogal ingetogen karakter en liet zijn gevoelens zelden de vrije loop. Hij vertelde me o.a. dat hij nog steeds in het bezit was van kledingstukken die zijn opa had gedragen op die bewuste avond, met een kogelgat erin en bloed erop. Dat maakte een onuitwisbare indruk op me.
Roken
Enkele, kenmerkende, herinneringen aan Schuilenga komen op.
Zijn eerste werkdag op het stadhuis, na zijn benoeming, deed hem meteen al in achting stijgen bij vele Bolswarders. In de middagpauze ging hij, al shagjes draaiend, op de brug nabij het stadhuis staan om een praatje aan te gaan met voorbijgangers. In het Fries, uiteraard, want die taal gebruikte hij standaard, ook wanneer dat wrevel opwekte. Daarover straks meer.
Hij bezat een aantal praktische principes. Hij sprak, als enige burgemeester ooit van Bolsward, Fries tijdens raadsvergaderingen en andere openbare bijeenkomsten. Ook met de ambtenarij was dat zijn omgangstaal. Een ander principe was dat hij als verstokt roker ook op zijn werkplek, de burgemeesterskamer, flink bleef roken, waardoor deze kamer tot een tamelijk doorrookte plek werd, Ook toen dat van hogerhand verboden was in die ruimte te roken, ging hij er stug mee door. Toen ik hem er op een bepaald moment terloops op wees dat dat roken tamelijk desastreus was voor de aanwezige schilderijen, waaronder een fraai bruikleen van het Rijksmuseum, haalde hij slechts zijn schouders op.
Ook wanneer we ergens naartoe reden, rookte hij in de auto, waardoor ik, stiekem, al bij voorbaat het raampje aan de passagierskant ietsje opendraaide.
© Willem Haanstra
Dit is de achtste bijdrage in een reeks over tien Bolswarder burgemeesters.