Categorieën
Boeken Cultuur Literatuur Overpeinzingen uit Koudum

Koudum en de literatuur: Jef Last

De Nederlandse schrijver Jef Last (1898-1972) was een geëngageerd schrijver en een avontuurlijk man. Hij had een zeer interessant leven dat ook zeer boeiend beschreven is door zijn biograaf Rudi Wester in het boek Bestaat er een raarder leven dan het mijne? Jef Last 1898-1972 uit 2021. Zijn boeken worden nu bijna niet meer gelezen, maar tijdens zijn leven wel.

Last heeft veel romans geschreven. In drie daarvan spelen Friezen een grote rol: Zuiderzee (1934 ), Elfstedentocht (1941) en Het eerste schip op de Newa (1945). Dat laatste boek speelt zich af aan het eind van de 17e en in de eerste helft van de 18e eeuw in Friesland en Rusland, en heeft als hoofdpersonen Auke Wybes, een schipper uit Hindeloopen, en zijn zoon Peter.

Voorkant Het eerste schip op de Newa, door Jef Last.

Koudum komt een paar keer in het boek ter sprake. Voor Hindeloopers als Auke Wybes had Koudum bepaald geen goede naam. Nog erger: de schrijver zegt zelfs dat de naam ‘Koudum’ voor Auke werkt als een rode lap op een stier. In het begin van het boek staat dan ook nog een ‘allergruwelijkst’ duivelbannersverhaal van een boer in Koudum, wiens karnton behekst was.

Auke werkt zich op van scheepsjongen tot schipper en komt in dienst van Nicolaas Witsen, koopman en burgemeester van Amsterdam. Hij vaart een paar keer naar Sint-Petersburg in Rusland en raakt bevriend met Tsaar Peter. Auke krijgt een zoon en noemt hem Peter, naar de tsaar. Auke vertelt vaak over de tsaar aan zijn zoon, zo ook over de slag bij Poltava. Niet veel dagen nadat Peter dat verhaal van zijn vader heeft gehoord, trekt hij met een bende jongens van Hindeloopen naar Koudum om de slag bij Poltava na te spelen.

Er was een oude vete tussen de jeugd van beide plaatsen, zo schrijft Jef Last, omdat de vrijers uit de stad vaak bij de boerendochters hun avontuur zochten. De Koudumers op hun beurt zetten regelmatig de hekken langs de weg open, zodat het vee van de Hindeloopers door elkaar heen liep. Het had volgens de schrijver te maken met de tegenstelling tussen land- en zeelui. De scheldwoorden tussen Koudumers en Hindeloopers vlogen heen en weer en er was geen kermis die niet op een vechtpartij tussen de opgeschoten jongens uit Hindeloopen en Koudum uitliep. Dat alles volgens romanschrijver Jef Last.

Met zijn club jongens loopt Peter naar het kaatsveld achter de dorpskerk van Koudum. Met riem en klompen slaan ze erop los en de overrompelde Koudumers vliegen alle kanten op. De eerste slag is voor Peter en zijn vrienden, maar die hebben buiten de boeren uit Koudum gerekend. De boeren komen hun jongens helpen en nu vliegen de Hindeloopers weg. Peter wordt dan geholpen door een meisje uit Koudum, dat hij niet meer vergeet.

Op een scheepsreis naar Rusland krijgen zoon en vader in de havenstad Sint-Petersburg grote ruzie en terug in Friesland beseft Peter dat hij niet terug kan naar Hindeloopen. Zijn vader zal hem zijn opstandig gedrag in Sint-Petersburg niet vergeven. Dan doet Peter veel moeite voor Tjaltje Adema, het meisje in Koudum dat hij niet vergeten is. Uiteindelijk trouwt hij in stilte met haar.

Koudum in de 18e eeuw. Schotanusatlas 1718, via website Histoarysk Koudum.

Peter huurt een klein huisje aan de rand van Koudum, “in het lage land, vanwaar ze over de velden zonder huizen Hindeloopen zagen liggen”. Hij is nogal handig en knapt het vervallen huisje in Koudum zelf op. Als Tjaltje zwanger is, loopt ze van het kleine huisje in Koudum naar haar schoonmoeder Romkje die in een deftig huis in Hindeloopen woont. De beide vrouwen kunnen goed met elkaar opschieten, maar beseffen dat de mannen nog niet zo ver zijn.

Het kind wordt geboren in de herfst en dan stormt het behoorlijk. Het water in de Zuiderzee staat zo hoog dat steden als Kampen en Harderwijk overstromen. Een deel van Koudum komt onder water te staan, ook het huis van Peter en Tjaltje. Romkje lukt het dan om haar man Auke over te halen met een roeiboot Peter, Tjaltje en de pasgeboren kleinzoon uit Koudum op te halen. Het komt weer goed tussen Auke Wybes en zijn zoon Peter, en Auke maakt Peter schipper van zijn schip. Overigens kwamen overstromingen in het Zuiderzeegebied regelmatig voor, wat uiteindelijk zorgde voor het aanleggen van de Afsluitdijk (1927-1932).

Fragment uit Het eerste schip op de Newa.

Maar wat Jef Last in zijn roman Het eerste schip op de Newa allemaal over Koudum schrijft, is natuurlijk fictie. Last schreef een zelfverzonnen verhaal, al baseert hij zich op verhalen over Auke Wybes die anderen al eerder hadden bedacht. Bedacht ja, want ook al wil men het in Hindeloopen wel anders, de naamgever van het lokale shantykoor, Auke Wybes, heeft zelfs niet eens bestaan, zo is inmiddels wel overtuigend aangetoond. En ook al heb ik het geprobeerd, de Koudumse Tjaltje Adema is ook niet in de archieven terug te vinden. Wat blijft is een fantasierijke, avontuurlijke roman, dat heeft die Last toch wel aardig gedaan.

© Jelle van der Meulen